donderdag 30 maart 2023

Cynan Jones, Alles wat ik vond op het strand

Roman. Vert. Manon Smits. Koppernik, z.p., 2023. Paperback met flappen, 131 blz. 

De vertaling is gebaseerd op de redux-versie van Everything I Found on the Beach (Parthian, Cardigan, 2011) die exclusief voor de Nederlandstalige markt door de auteur is gemaakt, zo staat voorin het boek. En in een toelichting achterin noteert Jones dat hij in 2009 een vroege versie van het verhaal naar zijn Welshe uitgever had gestuurd. Die zag er wel wat in 'maar voordat ze het zouden publiceren wilden ze een langer verhaal. Een verhaal dat de levens en drijfveren onderzoekt van de personages die de protagonist, Hold, omringen.' Jones was toen nog een jonge schrijver met één gepubliceerde roman (The Great Dry, 2006), en stemde ermee in.

Maar eigenlijk was het resultaat van die uitwerking niet meer zíjn roman, zoals Jones hem voor ogen had. Tijdens de lock down heeft hij, aangemoedigd door Koppernik, zijn roman als het ware teruggevorderd, een roman die voortgedreven werd door de overtuiging 'dat het leven vaak wordt beïnvloed door dingen die we niet weten en die we niet per se zien aankomen, en dat de lezer daar ook een beetje aan onderworpen zou moeten worden.'

Uit deze geautoriseerde re-constructie ontstond de brontekst van Alles wat ik vond op het strand. Absoluut niet meer een roman die in de uitgeverscatalogus te boek zou kunnen staan, zoals nog wel het geval was met Everything I Found on the Beach, als 'a dark thriller', maar wel nog steeds 'based on the west Wales coast'. En enigszins duister is de roman zeker. Ik denk zelfs duisterder dan die oorspronkelijke, gepubliceerde versie, die inzet als een detective en meer personages kent en ook meer dialoog lijkt te bevatten (afgaande op de eerste vierentwintig pagina's die ik in een Kobo-preview kon proeven).

In Alles wat ik vond op het strand word je als lezer in een schuitje geforceerd dat vergelijkbaar is met het levensbootje van Hold, de protagonist. Het voert wat ver om nu meteen te refereren aan WFH, maar ook Hold is een (weliswaar gehuwde) Einzelgänger die het goede wil, maar geen idee heeft van hoe de werkelijkheid des levens feitelijk in elkaar steekt. Dat het verhaal geen goede afloop kent, zal niemand verbazen. Hoe en waardoor Hold zich onbedoeld steeds verder in de nesten werkt, is het raadsel dat de lezer, net als Hold, moet zien op te lossen. De uitgebeende stijl van Jones zorgt er inderdaad voor dat je je een lotgenoot van Hold, een speelbal van het lot gaat voelen.

Tot hier. Eerder bracht ik deze roman, zijdelingser dan hier, ter sprake in In den vroolijken hermeneut s.v. Paginanummers en KletsGPT. Maar nu is het wel mooi geweest. De rest staat in m'n leesdagboek. Leve de vulpen!



donderdag 23 maart 2023

Sacha Bronwasser, Luister

E-versie. Amsterdam, Ambo | Anthos, 2023.

Je zou de ware aard van dit boek miskennen als je het zou classificeren als een coming of age-roman. Toch is volwassenwording ook weer geen bijzaak: het kernverhaal gaat over de vertelster, Marie, een jonge vrouw, net van school en begonnen met een vervolgopleiding fotografie, onwennig op de drempel tussen adolescentie en volwassenheid. Maar dat verhaal is diep ingebed in de vertelling van de inmiddels volwassen en autonome Marie, die terugblikt op een fase van haar ontwikkeling in een periode die dan al zo'n drie decennia achter de rug is; daardoor ontstaat een belangrijke andere dimensie in deze roman. In die coming of age-periode is er iets fundamenteel misgegaan, maar op het moment zelf had Marie dat niet door. De ander, door wie het misging, daarentegen was zich welbewust van haar machtsmisbruik, maar voelde zich verschoond door het artistieke doel dat ze nastreefde. Je kan deze roman dus misschien beter, of: daarnaast, typeren als een verbeelding van de actuele thematiek van machtsmisbruik en grensoverschrijdend gedrag, en van de bewustwording daarvan door het personage/ de vertelster Marie.

De machtige, de zwaan, in deze roman is Flo, de docente aan een foto-academie te A. die Marie, het tien jaar jongere kuiken, en haar medestudenten destijds heeft onderricht in 'wat aan registratie voorafgaat'. Hoewel in het verhaal de fotografie centraal staat, heeft de achterliggende theorie een wijder bereik: 'Wie ziet kan vertellen. En wie vertelt legt vast. We hebben de taal nodig om onze ogen te helpen.' Dat is de wijsheid die al in het introducerende hoofdstuk uit de doeken wordt gedaan, en die (dus) ook wat zegt over deze roman zelf.

Je zou het verhaal van Marie kunnen zien als een late, ultieme poging om het relaas van haar eigen ontwikkeling tot wie ze nu, als vertelster, is in eigen handen te krijgen, zich toe te eigenen door het, nee, niet op schrift te stellen – hoewel ze dat nadrukkelijk ook doet – maar vooral door het te vertellen, in te spreken, om het op die manier te kunnen delen met haar oud-docente Flo.

Op dit punt gekomen, zou ik het liefst noteren: ga nu zelf deze roman lezen. Ga zelf meeluisteren naar Marie; zij leidt je door haar geschiedenis, zij toont je haar perceptie. Ik wil de lezer niet afleiden met mijn visie en mijn ontdekkingen; spoilers liggen op de loer.

Het is een complexe roman, verdeeld in vijf bedrijven, gesitueerd tussen 1986 en 2015, waarin naast Marie en Flo ook de Parijzenaar Philippe een belangrijke rol speelt (nee, niet wat je denkt). Het is gelukkig niet een roman die moeilijk doet, sluiers weeft, opzettelijk informatie achterhoudt of kunstmatig een quasi-juveniel perspectief hanteert. Het is een roman waarin iemand uit zelfbehoud de warrige draad van een complexe ontwikkeling ont-wikkelt, terugzoekt en verheldert, nauwgezet, scrupuleus. Aan het eind van de intro spreekt Marie tot Flo: 

Onze geschiedenis was een steentje in mijn schoen dat ik negeerde, maar toen ik het tevoorschijn had gehaald, kreeg ik het niet meer teruggeduwd. Je zult er even de tijd voor moeten nemen.

Luister.

Een gewaarschuwd mens telt voor twee. Maar dan moet je er wel je oren voor openzetten. Ik had dat niet goed genoeg gedaan, en heb daarom de roman twee keer achter elkaar gelezen. Het verhaal was ook bij tweede lezing heel intrigerend, en ik denk dat het de derde keer niet minder zal zijn.

Het taalgebruik is niet uitbundig, eerder onopvallend en stevig registrerend, maar her en der zijn er wel fraaie zinnen, formuleringen en vergelijkingen in verwerkt. Opeens bijvoorbeeld een klankrijke vijfvoetige amfibrachys: 'Laurence verbloemde haar karige jeugd in Compiègne'. Soms een breed uitgemeten vergelijking zoals wanneer in Philippe een oude angst weer de kop opsteekt:

De angst. Als een geduldige hond die buiten de supermarkt op zijn baas heeft zitten wachten, ook al deed die dit keer drie jaar over de boodschappen.

Over diezelfde Philippe, een zeer intrigerend personage:

Hij moet luisteren, er is geen andere optie, hij moet luisteren, hij kan de koers van wat te gebeuren staat niet veranderen, de tijd rimpelt nu als een lap stof die bij elkaar gepakt wordt, alles wat hij kan doen is luisteren om erger te voorkomen.

Door met komma's zelfstandige hoofdzinnen aaneen te kleven maakt Bronwasser hier de névrosité van Philippe voelbaar en hoorbaar.

Daartegenover een uiterst functionele, werkwoordloze opsomming als karakterisering van het decor van Maries kinderjaren:

Jarenzestiguitbreidingswijk, lage flat, ramen met enkele beglazing, gedeelde slaapkamer met rauhfaserbehang, huismerkjam en beklemming aan het einde van de maand.

Je hoeft het niet zelf meegemaakt te hebben, lijkt me, om het te herkennen. Of dat ook het geval is bij de volgende vergelijking, weet ik niet (dan wordt dat maar de huiskamervraag):

Ik zou het gefluister niet hoeven horen dat door de groep ritselt als de pagina's van het telefoonboek die onder een duim wegschieten.

Ik had, naast het geritsel, meteen ook het gewicht, de omvang, het vliesdunne der bladzijden, zelfs de geur weer te pakken van die telecommunicatieve paperback-folianten vroeger thuis op het bureau van mijn vader.

Tot slot wil ik wijzen op het tweemaal gebruiken van een fotoalbum (niet gek in een roman over fotografie) in een vergelijking; maar wie nu nog niet naar de boekhandel of bibliotheek is gerend, zal het niet alsnog gaan doen, dus ik citeer er maar een; die staat in een scène waarin de ouders van Marie bij een artistiekerige fotoboekpresentatie in een boekhandel in de hoofdstad aanwezig zijn:

mijn ouders, die tussen de schutbladen van een van hun drie fotoalbums uit getrokken zijn en hier in dit gezelschap neergeplant zijn, en nu om zich heen blikken, hun glaasje wijn onaangeroerd in hun handen

Het ietwat knullige 'neergeplant' lijkt me daarbij heel leep geleend uit het alledaagse vocabulaire dier ouders. Maar gelukkig worden die ouders niet platgestereotypeerd in een veel te uitgebreide descriptie met komisch bedoelde spreektaalweergave. Bronwasser weet juist heel goed maat te houden; en als ze een (variant op) een stijlfiguur als de praeteritio inzet, ook nog in combinatie met een uitgebreide anafoor, zoals in het derde bedrijf, dan werkt die des te sterker.

Heel mooie roman.

maandag 6 maart 2023

Maxim Februari, Doe zelf normaal

Menselijk recht in tijden van datasturing en natuurgeweld. Gelijmde hardback met stofomslag. Prometheus, Amsterdam 2023. 142 blz. incl. noten en literatuurlijst.

Het woord 'natuurgeweld' in de ondertitel is het enige aan dit boek wat me niet geheel juist lijkt. Februari weet, denk ik, ook wel dat de klimaatcrisis veroorzaakt is door de wijze waarop mensen omgaan met met hun natuurlijke omgeving, en dat een slinkende ozonlaag en een stijgende zeespiegel, net als de daar weer achterliggende oorzaken, nou niet direct uitingen van geweld zijn, zeker niet van geweldpleging door de natuur. Daarnaast refereert hij in zijn essay ook regelmatig aan de covid-crisis, evenmin iets wat – naast aardbevingen, tsunami's, orkanen en blikseminslagen – onder de noemer van 'natuurgeweld' past.

Maar ik ben bereid hier nog eens verder over na te denken; tot die tijd houd ik het erop dat Februari de ondertitel niet zelf heeft mogen verzinnen, want alles wat hij verder in dit essay noteert lijkt me loepzuiver en messcherp en stevig steunend op een uitbundige, overwegend academische lectuur. En niet gespeend van humor, die van de gortdroge soort, en die zich uitstrekt tot in de hoofdtitel, die hij bespreekt in het tweede intermezzo (tussen de vier hoofdstukken): '"Doe normaal," zei de parlementariër. "Doe zelf normaal," zei de minister-president'. Februari noemt dit – serieus – 'de meest fascinerende dialoog uit de geschiedenis van de westerse filosofie', want er zit zijns inziens 'iets aangenaam ingewikkelds in de gedachte dat je elkaar over en weer kunt bevelen de normaliteit aan jezelf als norm op te leggen.'

Februari gaat het ingewikkelde niet uit de weg, maar heeft er juist ruim de tijd voor genomen zich erin te verdiepen. In zijn essay* – dat hij in navolging van 'de oude filosofen' een Versuch noemt, 'een kapstok om jassen aan op te hangen' – kan hij de complexe, meervoudige crisis waarin we verkeren niet eventjes oplossen, maar hij probeert haar in ieder geval in beter behapbare onderdelen uiteen te leggen, begrijpbaar, wellicht ook hanteerbaar te maken. Voor het vinden van een oplossing is 'een politieke gemeenschap [nodig], een rechtsgemeenschap die digitaal wakker moet worden.'

Ons bestaan, zo zet Februari uiteen, is exponentieel aan het veranderen door de opkomst en (onstuitbare) proliferatie van (commerciële) digitale technologieën die ons gedrag, of we het merken of niet, al dan niet opzettelijk beïnvloeden, en die dus ook invloed uitoefenen op de wijze waarop overheden hun regels aan de maatschappij opleggen, afdwingen en handhaven; belangrijk bijkomend probleem is dat in toenemende mate ook private ondernemingen dat doen in onze inmiddels vrijwel volkomen vernetwerkte samenleving. Hoe ver die invloed al gaat, en nog verder dreigt te kunnen gaan reiken, weet Februari helder te schetsen, zonder te vervallen in weerloze weemoed of wanhoop. Nochtans noemt hij de taak waar we voor staan: het wegnemen van 'de existentiële onzekerheid [...] die ons als burgers bevangt doordat de democratische rechtsstaat verandert.' Vandaar zijn oproep, om niet te zeggen: zijn waarschuwing, om digitaal wakker te worden.

Februari zet uiteen waarom het noodzakelijk is dat we collectief nieuwe democratische en (staats)rechtelijke en ethische omgangsvormen proberen te vinden en af te spreken, niet in de laatste plaats om een veilige positie voor de individuele mens te kunnen blijven waarborgen. Zijn analyses van de staat waarin onze samenleving verkeert, zijn huiveringwekkend scherp en helder. De werkelijkheid die hij analyseert, het moet gezegd, staat op scherp en is huiveringwekkend.


*Noot voor CPNB-scholieren: wie liever een olijk en tegelijk luguber verhaal over dataficatie leest dan een stevig essay, raad ik Februari's roman Klont (2017) van harte aan; geen noten, geen literatuurlijst, maar toch bijna tweemaal zo dik.


P.S.


Net heb ik dit gepost, of ik lees dit bericht in de Gelderlander, met de kop: 'Sensoren in geitenmaag vertellen hoe gezond vee is'. Dit soort doorgeslagen dataficatie, daar gaat Doe zelf normaal over. Maar zo ver is het nog niet, kan je bij dit soort berichten denken. Immers:

Vooralsnog overtreft niets het oog van de meester. Een geitenboer ziet zelf nog het best wanneer er iets mankeert aan zijn vee. Maar schaalvergroting maakt dat wel lastiger. Hoe meer beesten in de stal, hoe minder tijd en aandacht per geit.

Maar zo ver is het dus wel bijna. En dan is het ook maar een kleine stap om 'geitenboer' te vervangen door 'huisarts', 'vee' en 'beesten' door patiënten', 'stal' door 'praktijk' en 'geit' door 'patiënt'.

Huisartsenposten kunnen de werkdruk nu al niet meer aan. Straks zitten we allemaal met sensoren in onze maag en is er geen enkele huisarts meer met persoonlijke expertise en aandacht voor de individuele patiënt; laat staan dat die laatste nog ergens zijn beklag kan doen als er iets misgaat.

zaterdag 4 maart 2023

Ian McEwan, Lessons

Eindelijk kan het wegwerken van de leesachterstand voort worden gezet.

Met andere woorden: ik kan verder met mijn ietwat optimistisch aangevangen lectuur van De man zonder eigenschappen. Op 22 december 2022 was ik tot pagina 208 gevorderd; een peuleschil op een totaal van 1343 bladzijden. Maar toen moest ik voorrang geven aan (her)leeswerk ten behoeve van de cursus Moderne Tijd en raakte ik daarnaast verslaafd aan de essays van Jan Postma (Vroege werken en Is dit alles?), las ik de kerstvertelling Stargate van Invild H. Rishøi,  De beesten van Gijs Wilbrink (dat ik een ieder aanraad), en De Mitsukoshi troostbaby Company van Auke  Hulst (dat ik nog sterker iedereen aanraad), en Maxim Februari, Doe zelf normaal (ook al een kei van een aanrader, maar meer daarover later elders, als ik het herlezen heb), en Lessons van Ian McEwan (Jonathan Cape, London, 2022, paperback, 486 bladzijden).

Dat laatste (tussen haakjes) is niet helemaal waar. Op pagina 296 gekomen, ben ik gestopt met Lessons. De recensent van de Volkskrant, Hans Bouman, wiens oordeel ik doorgaans in grote lijnen deel, noemt het een 'indrukwekkende' roman. Voor ik het boek kocht, dat me met z'n flapteksten al toelachte in de boekhandel, las ik eerst onder andere die recensie, want met inmiddels een tikkie minder te besteden, wil ik wel eerst een beetje aftasten of zo'n dikke roman z'n poen wel waard is.

Bouman schrijft onder meer:

De roman springt voortdurend heen e[n] weer in de tijd, en wat al snel opvalt is de samenhang tussen historische gebeurtenissen en belangrijke hoofdstukken in [Roland Baines'] leven. Van de Suezcrisis tot de oprichting en de val van de Muur, van het [...] ongeluk in Tsjernobyl tot 9/11, van de kwestie Rushdie tot de Brexit: stuk voor stuk spelen ze een rol.

Dat heen en weer springen is zeker een goede karakterisering, misschien zelfs een understatement. De vertelling stuitert als een van zijn amechtige eigenaar losgeslagen rollator alle kanten op over de met klassieke kinderkopjes, maar met veel te wijde voegen, verharde heirbaan van de geschiedenis. Daar komt nog bij dat de verteller bezeten is van het zich, namens de hoofdpersoon, verliezen in allerlei even associatieve als irrelevante, vaker dood- dan doorlopende zij- en dwaalwegen.

Van enige samenhang tussen historische gebeurtenissen en belangrijke hoofdstukken in het leven van de hoofdpersoon is in mijn optiek geen sprake. Dat die twee verhaallijnen parallel lopen, kan van ieders levensrelaas gezegd worden. Ik noem dat nog geen samenhang. En al lezend in Lessons bleek me daar ook niets van een zinvolle verknoping. Het is bij voorbeeld stom toeval dat Baines enkele dagen na de val van van de Muur in Berlijn terechtkomt, waar hij niet eens met een doel naartoe ging en waar hij tot zijn eigen verrassing zijn vrouw weerziet, die er drie jaar eerder volkomen onverwacht vandoor was gegaan, hem, zonder bericht maar met een kind van enkele maanden oud, verbijsterd achterlatend, naar hem later duidelijk wordt om een eigen, autonome literaire carrière na te streven. Wat de 'samenhang' is tussen een stedentripje met vrienden, het ineenstuiken van het totalitaire communisme en het weerzien met Alissa, wie het weet, stuurt me maar een mailtje.

De tekst op het achterplat schetst bij nader inzien ook geen andere 'samenhang' dan die van louter chronologische aard:

As the radiation from the Chernobyl disaster spreads across Europe he begins a search for answers that looks deep into his family history and will last for the rest of his life.

Het boek staat, met andere woorden, vol met historische rimram, opgelepeld in veelal werkwoordloze zinnen en gortdroge enumeraties, zoals deze met betrekking tot de plannen van de net tot nieuwe Labour-leider verkozen Tony Blair:

Human rights to be brought into British law. A minimum wage. Free nursery places for all four-year-olds. The creative energies of properly regulated capitalism would drive and fund these projects. Fixed-term parliaments. Peace in Northern Ireland. A Welsh Assembly. A Scottish parliament. Lifelong Learning. Internet-based National Grid for Learning. The right to roam to the countryside freely. Incorporation of the European Social Chapter. A Freedom of Information Act.

Wat is de samenhang met de wederwaardigheden in het levensverhaal van Roland Baines? Welaan, in het huis van Rolands geliefde staat een tafel en

Round this table various friends gathered during 1995. [...] The average age was around forty-five. [...] There was a fair national and racial mix. [...] Politically, the median position was not very far left of centre. [dan onder meer die opsomming van hierboven]. All this in a possible future. The evenings were long, the mood was high. At two in the morning one friend said as she was leaving. 'It's not only rational. It feels so clean.'

Deponeer het (p. 273-275) in een hoge hoed en wacht op het konijn.

Na 296 bladzijden kwam er in mijn lectuur nog steeds geen konijn tevoorschijn. Best jammer, want het levensverhaal van Roland Baines (exotische hoogte- en dieptepunten, morele verwarring, noem maar op) is in principe / op zichzelf reuze interessant; Baines struikelt, door het lot geslagen, zich een weg door zijn existentie. Wie wil niet in die spiegel kijken? Maar door al de wereldgeschiedkundige enumeraties die er zonder enige samenhang doorheen zijn verkruimeld, wordt de rode draad van Baines' leven in dit narratief complexe geheel zo flets als een vergeten veenlijk.

Wie toch nieuwsgierig is naar McEwans Lessons, kan mijn exemplaar overnemen voor zoveel als het me kost om het op te sturen.