zaterdag 29 augustus 2020

Michel Faber, Het boek van wonderlijke nieuwe dingen

Vertaald door Harm Damsma en Niek Miedema. 4e dr. 2015 (1e dr. 2015). Amsterdam - Antwerpen, Podium - Vrijdag. 637 blz. Oorspr. The Book of New Strange Things. Conongate Books.

Een tijdje geleden gekocht, tijdens mijn verkenning van de nieuwe vestiging van Broese (mooi). De eerste bladzijde beviel me zeer. Het eerste hoofdstuk niet minder. Faber kende ik van zijn beroemde historische roman Lelieblank, scharlakenrood (2002), de bundel verhalen The Fahrenheit Twins (2005), en (de verfilming van) Under the Skin (2000). Die laatste laatste twee werken boden me een kennismaking met sci-fi-achtige of dis- dan wel heterotopische aspecten van zijn werk, waar ook dit Boek van wonderlijke nieuwe dingen een exponent van is.

Deze laatste roman van de Nederlands-Australische Schotse auteur ('I think I have written the things I was put on earth to write. I think I've reached the limit') gaat over een gelukkig getrouwde, ex-drank- en drugsverslaafde dominee, Peter Leigh, die door een organisatie, USIC, die hij eigenlijk niet kent, wordt uitverkoren om – weliswaar zonder zijn vrouw Beatrice, die ook dominee is – uitgezonden te worden naar een buitenaardse kolonie waar wezens wonen die in zoverre vreemd zijn dat ze op hun schouders  iets hebben dat wel een hoofd lijkt maar alles behalve een gezicht heeft, dat ze voor Peter niet in seksen zijn in te delen, en dat ze slissend praten. Ze hebben een eigen taal, maar ze zijn zo vriendelijk om te proberen Engels te praten met hun overheersers. De 's' en de 'd', die ze niet goed kunnen uitspreken, worden in hun personagetekst weergegeven met aparte symbolen die aan het Hebreeuws lijken te zijn ontleend.

Peter is niet de eerste evangelist op/in Oasis; zijn voorganger is spoorloos verdwenen, maar des niet tegenstaande dragen de originele Oasiërs als naam allemaal 'Vriend van Jezus', gevolgd door een nummer, en vragen ze Peter dringend om te lezen uit het boek van wonderlijke nieuwe dingen, naar hij aanneemt een aanduiding van de Bijbel. Het is wellicht een leuk grapje dat de titel van het eerste hoofdstuk van deze roman luidt: 'Uw wil geschiede', en dat de naam van de dominee niet zonder christelijke connotatie is, maar verder dacht ik vooral: wat het hekje moet die man daar ver weg voor werk verrichten?

En er zijn meer vragen, waarop geen antwoord komt in de 288 bladzijden die ik van de roman heb gelezen voor ik hem te koop zette op Boekwinkeltjes.nl (G-Lu! is weer in de lucht). Wat stelt die USIC eigenlijk voor? Wat doet die organisatie daar in de ruimte? Welk belang heeft ze bij Oasis? Waarom tonen die Oasiërs geen enkel teken van zelfrespect of verzet? Wat is er zo bijzonder aan die planeet (als het dat is), behalve dat er rare plantjes groeien en dat de tijd er anders dan op aarde verstrijkt, waardoor de correspondentie tussen Peter en Beatrice niet vlotjes verloopt (maar die de facto helemaal door niets gehinderd wordt)?

Behalve aan mijn onvolgroeide liefde voor dit soort fantasy (als ik het genre zo kan noemen), ligt de oorzaak van de gebrekkige aansluiting tussen mij en deze roman mijns inziens in Fabers onvolkomen beschrijving van de vreemde wereld. Die wil maar niet tot beelden leiden op het netvlies van mijn geestesoog. Bovendien bespeur ik geen prikkelende problematiek en voel ik me ook niet zodanig bij mijn leeskladden gegrepen dat ik welwillend mijn ongeloof aan de literaire wilgen ophang om mijn best te kunnen doen het geheel als een kritische allegorie van onze moderne, westerse, aardse samenleving te lezen.

Moge het virtuoze, het door de ziel snijdende, waanzinnig meeslepende, betoverende en buitengewone karakter waarvan de blurb op het achterplat rept, te vinden zijn op pagina 289 tot en met 637.