zondag 20 december 2015

Hugo Blom, Een kleine moeite

De Geus 2015. Garenloos, dus met lijm, gebonden, hardcover met stofomslag. 222 bladzijden.

Een bloedelozer beroep dan 'hoofd-redacteur van een omroepbode' kan ik me nauwelijks voorstellen - en ik geef onmiddellijk toe dat ik daar dan ook niet echt moeite voor heb gedaan. Des te meer aannemelijk lijkt het me dat iemand die in een dergelijke functie zijn brood moet winnen na acht jaar wel toe is aan 'iets erbij'. Een roman, bijvoorbeeld.

En alsof het toeval is, schreef ik niet lang geleden met de ganzenveder van de vroolijken hermeneut - die toen eventjes een wat bittere bui had - over het soort romans waar ik niet van houd. En hetzelfde toeval wil dat ik vlak daarna het romandebuut van Hugo Blom op mijn leesplank legde en ter lezing aansneed (ik lees het liefst nog zoals men hier te lande eertijds in quasi-Franse bistro's at, en gelukkig is het met dat feitelijke bistro-eten - taaie bief en botte messen - wel gedaan, in mijn leven althans, en zeker met die ronde, houten borden; maar ik dwaal af).

Meteen al met het eerste hoofdstuk, eigenlijk al de eerste pagina, was het raak, en het is daarna niet minder geworden. Dit boek is naar alle waarschijnlijkheid alles, behalve autobiografisch, in ieder geval wat betreft de vertelde geschiedenis - misschien niet wat betreft de erin verpakte psycho-emotionele ontwikkeling van de held; geen idee heb ik daarover, gelukkig (ik ben maar tientjeslid).

Deze roman heeft niet een lamlullig leuterend jochie van tien als heldverteller.

Deze roman bevat een enorme mengeling van doorwrochte descripties van zaken, plaatsen, personages en handelingen, is niet dichtgetimmerd met zogenaamd fel-realistische dialogen, maar bevat korte, scherp gedoseerde dialoog-interjecties en ook af en toe gedachten van vrijwel alle personages.

Deze roman bestaat uit soepel lopende, zeer gevarieerde, welverzorgde, fantastisch geritmeerde zinnen van uiteenlopende lengte en complexiteit, al naar gelang het beschrevene het vereist of verdraagt ('aptus', zou een ouderwetse rhethoricus zeggen).

De handelingen in deze roman worden met vaart verteld. Sprongen in de tijd met nog meer verve gedicht.

De auctoriale vertelinstantie schaamt zich niet voor hier en daar een rake metafoor, en weet de focalisatie op aangename wijze van het ene naar het andere personage te laten verspringen, en voelt zich godzijgeprezen niet gehouden aan de enge grenzen van de zogenaamd natuurgetrouwe psychische geloofwaardigheid (als dat tenminste is waar dat eindeloze mono- en dialogische gekletsleuter in andere romannetjes voor door wil gaan).

Misschien is het een 'mannenboek' - als dat al iets is - met zo'n emotionle hork van een (jonge) vent in de hoofdrol, een man als auteur, en een Aston Martin V8 op pagina 1 waarmee de maatschappelijke status en de psychische habitus van de pa van de hoofdfiguur schier terloops worden getypeerd (wellicht een beetje over de Top Gear, maar daar zeurt een vent niet over), en met een (en ik bedoel nadrukkelijk: één) heel foute passage over de kont van een vrouw...

(ik kan hem, ik bedoel de betreffende passage, as I am writing niet terugvinden want ik las het boek analoog): een vergelijking met de kont van een zeekoe of zo, terwijl de vergelijker in kwestie niet eens weet hoe een zeekoe, laat staan zo'n dier d'r kont, eruitziet, wat weer veel goedmaakt, in mijn - bedorven en verderfelijke, door witte, mannelijke en heteroseksuele staar vertekende optiek althans)

(oh, wacht, toch nog: p. 146: "[X] was kleurloos en had het achterwerk van een zeeolifant. Al had Samuel geen idee hoe dat eruitzag. / 'Weet jij hoe de kont van een zeeolifant eruitziet?' Hij wendde zich tot zijn buurman [tijdens het huwelijksdiner van bruid X], een joviaal stuk onbenul van een jaar of vijftig, familie van de bruid. De man keek hem vragend aan. "Een wat?' / 'Een zeeolifant.' Samuel herhaalde het woord, maar wilde al geen antwoord meer.")

... en er is ook veel geld en geldingsdrang in het geding, maar uiteindelijk overweegt de formidabele mentale doorbraak van Samuel, die wordt bewerkstelligd door niet het eerste, maar wel het beste, een heel sterk vrouwelijk personage.

Zo auctoriaal als een eerstejaars handboek chronische spierziekten, deze uiteindelijk psychologische actieroman waar geen fijnzinnig gefezel in voorkomt. Rondborstige leeskost.

P.S.
Op het eind van de eerste maand van het nieuwe jaar heb ik Een kleine moeite herlezen. Met plezier. Het lijkt misschien een hard gekookte actieroman, dat is het ook, maar al die handelingen staan in dienst van het verhaal van het zich weren van de jonge held tegen en het leren omgaan met de hem door vooral zijn vader opgelegde isolatie en ontworteling (zijn moeder kan er niets aan doen dat ze vlak na zijn geboorte gestorven is, zijn vader had wel kunnen voorkomen dat het joch geen andere familie heeft, althans niet kent).

Dat eenling-leven lijkt Samuel wondergoed af te gaan. Sociale contacten zijn hem als slootwater voor een eend. Maar toch, hoe ouder hij wordt en hoe meer relaties of vriendschappen een onbestemd einde vinden, er ontstaan zwakke plekken in zijn verendek. Een onverklaarbare emotionele bui in de metro. En de boel kentert. Heel aangenaam verteld, zonder verfijnde expliciete psychologische uitleg, duiding of verantwoording. En nog verder kentert hij, probeert een dertig jaar oude fout recht te zetten, dreigt er weer tussenuit te knijpen, maar dan zegt er iemand, niet zomaar iemand, rigide: 'Blijf'. Zij betrekt hem bij het leven zelf, met wortels en al.