dinsdag 30 oktober 2007

Frits van Oostrom, Stemmen op schrift

Geschiedenis van de Nederlandse literatuur vanaf het begin tot 1300. Amsterdam, Uitgeverij Bert Bakker, 2006. 640 bladzijden (wat ongeveer overeenkomt met een zesde van de omvang van Jacob van Maerlants totale oeuvre) inclusief Dankbetuiging, Aantekeningen, Illustratieverantwoording, Literatuur en Register.

Wat kan ik ervan zeggen? Herhalen wat ik eerder schreef. Wat een schitterende, enthousiaste en enthousiasmerende, toegankelijke, wijze, goed vertelde, af en toe lekker schmierende literatuurgeschiedenis is dit, mede in aanmerking genomen dat het boek handelt over slechts enkele zaken waar ik nog vaag een beetje van wist en vooral over mij in wezen en verschijning onbekende materie. Een aanradertje, om het maar eens dom te formuleren.

Ik had de, eerder dit jaar onderbroken, lectuur op 5 oktober opgevat bij pagina 269 en heb de resterende hoofdtekst (wat wil zeggen tot en met pagina 549) in 24 schier dagelijkse, meer in het bijzonder matineuze, sessies met veel, zeer veel plezier gelezen: elke morgen een stukje, voor aanvang van de reguliere taken. Op die manier kon ik er mooi tijd voor vrij krijgen naast enig huishouden, professionele sores en besognes, zoals de nodige colleges en de voorbereidingen daarvan, onder meer inhoudende het (her-)lezen van Midden op de weg, zo hard mogelijk van Arthur Umbgrove, Mijn kleine oorlog van Louis Paul Boon, Oeroeg van Hella S. Haasse (al staat haar naam er natuurlijk niet bij in het eerste drukje dat ik van dit boekenweekgeschenkje op de kop tikte), en Mim of de doorstoken globe van A.F.Th. van der Heijden.

Dit excerpt van een waslijst is niet alleen om te laten merken dat ik niet van de straat ben (of in andere zin juist wel van de straat ben gehouden) maar ook om van Stemmen op schrift te kunnen zeggen dat het waarschijnlijk wel het beste is van wat ik de afgelopen maand las. Van de nieuwe Geschiedenis van de Nederlandse Literatuur (onder redactie van A.J. Gelderblom en A.M. van Musschoot) is dit eerste deel veruit het allerbeste; wat op zich weer niet zo veel zegt, want ik las nog maar één ander deel. Morgen, na het ontbijt, kan ik beginnen aan Het gevleugelde woord van Herman Pleij.

vrijdag 12 oktober 2007

September...

... is de leegste maand, biedend
weinig meer dan rommel, schuimend
van halfhartigheden, sparend
leespret voor wat oktober te bieden heeft.

En ik ga hier dus nu eens even niet opsommen wat er de afgelopen tijd allemaal niet door de barse beugel kon nadat het ondanks alles het lezend oog wist te passeren.

Op de leestafel ligt (opnieuw, en niet om te liggen, maar om te lezen): Frits van Oostrom, Stemmen op schrift. Geschiedenis van de Nederlandse literatuur vanaf het begin tot 1300. Amsterdam 2006.

Ik mag van mezelf pas in het nieuwe deel van deze reeks beginnen (dat van Pleij), als ik dit eerste uit heb. Ik was bij pagina 269 blijven steken wegens mij thans onbekende redenen. Nu ik het wakend deel van iedere dag begin met een kwartier tot een half uur weer in dit boek te lezen (nu ja: na het ontbijt), kan ik niet anders dan het iedereen aanbevelen. Hoe bestaat het toch dat iemand zo aanstekelijk en begrijpelijk kan schrijven over deze oude, dode, fragmentarische, eigenlijk zeer vreemde materie?

Jubelend en toegankelijk schrijft Van Oostrom over de Lancelot-compilatie (ooit waarschijnlijk 200.000 verzen); dito over de tegenstrevende Roman van Limborgh, en ook over de Moriaen. En dat vind ik echt niet alleen maar interessant omdat het over epiek gaat. Het is omdat en doordat Van Oostrom zo enthousiast en enthousiasmerend schrijft; met bewondering maar af en toe ook met distantie, maar zonder ooit neerbuigend of negenatief te worden. En steeds maar verder vertellend, zonder sleur, zonder plichtplegingen of opgelegd pandoer. Wijs en stimulerend.


September - het went niet.
Deze lentemaand van de herfst

bouwen geen vogels hun nesten,
straks trekken ze plotseling weg.

Wie nu nog wil aarden
hecht aan een huis en een haard

waarin een ontvangst wordt bereid.



Aldus Dirk Kroon in Getemd getij (Den Haag, Bzztôh 2007), verbindend
een vroeg-elfde-eeuws boek uit Rochester met Rilke
en niet minder met Folgore da San Gimignano
die via Dolf Verspoor weer een link biedt met...


In het nooit, dat nog komt, zie ik u weer.
Blauwe absentie houdt het weten wakker
en doet october tot een lens verstrakken.
De dagen hebben haast geen wolken meer.