vrijdag 1 augustus 2008

Léon Hanssen, Menno ter Braak 1902-1940

Leven en werk van een polemist. Amsterdam 2003.

Nee, erg vlot ben ik er niet mee (ik kocht het boek in april 2007); en al helemaal niet als je er rekening mee houdt dat dit boekwerk van 447 bladzijden (inclusief lijst van publicaties van Menno ter Braak en een Personenregister) de verkorte versie is van de tweedelige Ter Braak-biografie Menno ter Braak 1902-1940 van Hanssen, onder de ondertitels Want alle verlies is winst en Sterven als een polemist verschenen in respectievelijk 2000 en 2001; en als je weet dat - blijkens de blurb - er nogal wat lof getoeterd is over deze biografie. Maar daar staat weer tegenover dat ik werkelijk geen enkele sympathie heb voor die ouwelijke kromschrijver met dat 'Gebraden spek-gezicht'.

Eh... waar ik schreef: 'heb', moet staan: 'had', en die lelijke typering hierboven kan definitief bij het grof vuil. Want allereerst moet vermeld dat ik de afgelopen jaren Politicus zonder partij meerdere keren gelezen heb en me de eerste keren voelde als een verkrampt-antiperistaltieke amateur-degenslikker (wegens herinneringen aan een nog langer verleden allereerste lezing, plus herinneringen aan die twee woest-vervelende romans). Wat een proza. Niet te pruimen. Maar toen, opeens, scheurde het wolkendek, viel het kwartje en kwam het licht, en het nieuwe oordeel: een moeizaam, maar superieur, structureel non-conformistisch, eigenzinnig, grondeloos twijfelend en alles steeds maar weer en verder doordenkend boek. Een denderende deconstructivist avant la lettre.

Tweede reden om van 'heb' 'had' te maken, is de lectuur van deze biografie. Misschien had Hanssen wel het gemak dat het leven van Ter Braak zo'n geweldige parallel had met de ontwikkelingen in de eerste helft van de twintigste eeuw waar deze middenin leefde, culminerend in die ongelooflijke, zelfbewuste suïcide ten tijde van de Nederlandse ondergang, maar zelfs al was dat zo, dan toch moet gezegd worden dat hij er wel een wondermooie biografie van heeft weten te maken.

Grote kracht van dit boek is de sympathie die de biograaf voor zijn onderwerp heeft, althans lijkt te hebben, zonder dat hij verdwaalt in blinde verering en detailopdisserij; Hanssen weet op verschillende momenten aan te geven dat Ter Braak 'er' ook wel eens flink naast kon zitten; dergelijk commentaar geeft hij dan zonder zichzelf op de voorgrond te plaatsen. Ter Braak is en blijft het onderwerp, gebed in zijn eigen tijd.

Evengrote kracht van deze biografie lijkt mij de combinatie van een chronologische en een thematisch opzet: voortdurend in de tijd opschuivend, veegt Hanssen toch de stof van onderwerpen bijeen. Dat heeft als voordelen dat je er voortdurend weet van hebt dat een biografie een gereconstrueerd leven is, en dat je als lezer bij de les moet blijven en zelf onderwerpen in de tijd bijeen moet plaatsen.

Opmerkelijk is dat Hanssen erin is geslaagd deze opzet uit te werken zonder in herhalingen te vervallen. Des te opmerkelijker is die ene keer dat hij er toch niet aan is ontkomen (of: er niet aan heeft willen ontkomen, wellicht): Gomperts krijgt tot tweemaal toe een sigaar uit eigen doos (om me maar eens aan een in deze context Freudiaans te interpreteren beeldspraak te buiten te gaan). De chrono-thematische opzet van deze biografie draagt bij aan de aangenaamheid van de lectuur. Om een voorbeeld te noemen: tegen bladzijde 207 ging ik een beetje stuiteren van epitheta waarmee de vermeldingen van Nietzsche gepaard gingen, terwijl ik de ontmoeting van Menno met 'Oom Frits' gemist dacht te hebben; en teruglezen met behulp van het Personenregister gaf me gelijk: Ter Braaks grote voorbeeld, bron of wat ook kwam steeds uit de lucht vallen. Maar zie: nog geen bladzijde of tien verder snijdt de biograaf dit thema dan toch aan, en wel naar aanleiding van de huwelijksreis die Menno en Ant ondernamen naar het Nietzsche-hoekje op aarde, Sils-Maria. Mist opgeklaard.

De minder florissante aspecten van Ter Braak weet Hanssen zonder verdoezelend biografenpatina weer te geven, en het imponerend einde van het leven van Ter Braak heeft hij zeer innemend, ontroerend beschreven, zonder pathetiek.

Hoezeer het hier ook om een zich vooral in abstracties wentelend object gaat, toch is dit een zeer boeiende biografie. Knap werk, dus. Je zou er haast weer een essay van Ter Braak door uit de kast nemen en gaan lezen.