zaterdag 18 juni 2022

Joan Didion, The Year of Magical Thinking


Fourth Estate, 2012. Paperback, 227 bladzijden. Eerste uitgave 2005.

Ooit, bijna twee jaar geleden, las ik Joe Morans boek First You Write a Sentence. en een half jaar later Suppose a Sentence van Brian Dillon. Het eerste boek heeft meer indruk op me gemaakt dan het tweede, want ik dacht dat Moran de zinnen van Joan Didion ter sprake bracht, maar dat klopte bij nader inzien niet. Dillon bespreekt Didions zinnen.

Ik wist toen niet wie Joan Didion was, en nu weet ik dat trouwens nog steeds niet goed; maar haar zinnen en haar ideeën over zinnen intrigeerden me. Dus toen ik onlangs langs een straatboekenkastje liep vlakbij mijn huis, waar ik zelf al enige donaties heb achtergelaten, en daarin The Year of Magical Thinking aantrof, was het catch as catch can. Misschien mede omdat ik dacht dat er iets in de geest van Emy Koopmans Tekenen van het universum in zou kunnen schuilen, een obsessie. 

De tekst op het achterplat telt maar drie zinnetjes:

Life changes fast. Life changes in the instant. You sit down to dinner and life as you know it ends.

Typisch Didion. De anafoor (hier zelfs een parallellisme), en de letterlijke herhaling van het onderwerp, life. De variatie in de herhaling: het onderwerp krijgt, de derde keer dat het wordt genoemd, een andere plaats in de (samengestelde) zin. Het langzame opschuiven van wat er aan de hand is: van the instant naar sit down to dinner, en vooral die drie stappen van changes fast naar changes in the instant naar ends. En inderdaad, Didion had, bijvoorbeeld toen ze werkte voor de New York Times, geleerd 'to use active verbs instead of passive, to make sure "it" always had a nearby reference, to reach for the OED to ensure surprise as much as precision', zoals Dillon schrijft.

De drie zinnen op het achterplat waren de eerste woorden die Didion schreef 'after it happened', zoals ze noteert op de eerste pagina van het boek; ze citeert die zinnen op dezelfde pagina; het zijn, twaalf maanden nadat ze de zinnen voor het eerst noteerde, de openingswoorden van het boek geworden, en op die eerste pagina worden ze gevolgd door nog een (beknopte) zin: 'The question of self-pity.' Didion noteerde deze zinnen in januari 2004, zo staat er op diezelfde pagina, 'a day or two or three after the fact.'

Geen vuistregel zo goed, of je moet ervan af durven wijken. 'It' heeft op deze bladzijde geen 'nearby reference', of geen verhelderende referent, want 'the fact' verhult 'het' meer dan dat het iets duidelijker maakt. Op de volgende bladzijde staat als referent: 'what had happened', en 'the event', en dan nog vier maal 'it' waarvan drie in bijzinnen die zonder voegwoord nevengeschikt zijn: 'the event that prevented me from truly believing it had happenend, absorbing it, incorporating it, getting past it.' Daarna nog de referenten: 'sudden diaster', 'the unthinkable'.

Dan volgt een associatieve digressie, waaruit de lezer kan afleiden dat er iemand overleden is, wat Didion vervolgens weer aanduidt met 'what happened'. En dan herinnert ze zich dat ze in die dagen vlak na het gebeuren nog niet 'my' zei in plaats van 'our'. Pas op de overgang van de vierde naar de vijfde bladzijde wordt, na een precieze bepaling van tijd, duidelijk wat de referent is van dat eerste 'it':

Nine months and five days ago, at approximately nine o'clock on the evening of December 30, 2003, my husband, John Gregory Dunne, appeared to (or did) experience, at the table where he and I had just sat down to dinner in the living room of our apartment in New York, a sudden massive coronary event that caused his death.

Bij herlezing kreeg het het woord 'living room' in mijn hoofd een precaire betekenis. Onmiddellijk na de referent – na het woord dat in overlijdensberichten zorgvuldig wordt gemeden, het woord dat, geheel in overeenstemming met een gulden schrijfregel die ook Joe Moran aanhaalt, aan het eind van de zin staat en dat die zin definitief afsluit – in dezelfde, en niet in een nieuwe alinea, volgt de mededeling 'Our only child, Quintana, had been for the previous five nights unconscious in an intensive care unit', want 'what had seemed a case of December flu [...] had exploded into pneumonia and septic shock.'

Met andere woorden: Didion neemt een zorgvuldig in woorden gevangen aanloop van vijf bladzijden om te benoemen wat ze nadrukkelijk wil, maar desondanks, ook maanden later, nog niet zonder meer kàn zeggen.

Tweehonderdtwintig bladzijden verder, onderaan pagina 224, na vier witregels noteert Didion dit:

I realize as I write this that I do not want to finish this account.

Maar drie bladzijden verder is het klaar. Didion heeft (meticuleus, wilde ik bijna schrijven) nauwgezet vastgelegd wat er in haar omging na de plotse dood van haar echtgenoot, nauwgezet, maar niettemin in een baaierd van digressies, zijsporen, uitweidingen, gedachtensprongen en ook talloze, goed geplaatste herhalingen. Na ongeveer negen maanden begon ze 'these pages' te schrijven. Nog eens drie maanden later nadert het einde van het schrijven. Toch nog. In dat jaar was er voortdurend de gedachte dat 'het' niet echt gebeurd is, dat 'het' ongebeurd zou kunnen blijken. In dat jaar 'was' John er nog. En was er het zelfmedelijden, de gedachte dat de dood van haar echtgenoot haar is overkomen, terwijl Didion ook wel weet dat hij is doodgegaan, niet zij. In dat jaar groeit ze toe naar, ontwikkelt ze in zich de ruimte voor rouw.

Een indrukwekkend relaas, indrukwekkend goed geschreven.