Hoewel ik eigenlijk bezig ben digitaal Ian McEwans Atonement te lezen (en nu al weet dat kijken naar de verfilming sneller gaat) en daarnaast van papier Arjen Fortuins biografie van Gerrit Kouwenaar (met een titel die wat mij betreft een terecht een leesadvies inhoudt: men moet), ben ik toch begonnen in de e-boek-versie van Thijs Lijsters zeer informatieve Elementaire Deeltje over de Frankfurter Schule; men moet immers niet alleen weleens ergens bij stilstaan, zelfs ook terugblikken, bijvoorbeeld op de stof van een lang geleden gevolgd bijvak, om beter te kunnen zien hoe het er met het heden aan toe gaat, hoe de vlag erbij hangt en waar het allemaal naartoe gaat. En daar is dit boekje bijzonder geschikt voor, zowel qua omvang (het is volgens mijn e-lezer in vier uur tijds te verschalken) als qua gedegen inhoud.
Lijster levert eerst een historische en intellectuele plaatsbepaling van de groep (of stroming, zo vraag ik me af, want het blijkt een groep van meerdere generaties) en presenteert daarna zes thematische hoofdstukken: over de 'dialectiek van de verlichting', over massacultuur en kunst, over fascisme en de 'autoritaire persoonlijkheid', over de 'geavanceerd industriële samenleving en over de 'communicatieve wending'; hij rondt het geheel af met een 'reflectie op de intellectuele nalatenschap van de Frankfurter Schule'.
Dat laatste klinkt een beetje gek, want uit niets in het boekje blijkt dat de Frankfurter Schule ten einde, afgelopen of opgedoekt is. In tegendeel: in zijn inleiding geeft hij in snelle trekken een schets van de actualiteitswaarde van deze denkers en hun teksten en tegen het einde denken er steeds namen op van toch weer nieuwe Frankfurter Schüler en (eindelijk) ook Schülerinnen; dat het begrip 'nalatenschap' maar betrekkelijk is, maakt ook de titel van het laatste hoofdstuk duidelijk: 'De actualiteit van de Frankfurter Schule'.
Deze denkers stonden (en staan dus nog), zoals Lijster het zegt, 'in het centrum van de filosofische en (sociaal) wetenschappelijke debatten van hun tijd, waren pioniers in het bestuderen van popcultuur, en hebben een enorme invloed gehad op het ontstaan van latere onderzoeksterreinen als cultural, gender en postcolonial studies – zelfs al kregen ze vanuit die hoek veel kritiek te verduren.' Nou goed, het zwaartepunt ligt wel bij de oudste garde: Horkheimer, Adorno, Marcuse, Fromm, Pollock en Löwenthal, maar de tweede, de derde en zelfs een vierde generatie slaat Lijster niet over.
Dit boekje is in zoverre eigenlijk onthutsend (merkte ik bij het lezen) doordat het gaat over een groep kritische denkers (en hun opvolgers) die zich vanaf plusminus 1923 manifesteerden maar die anno nu, honderd jaar later, nog steeds niet aan denkkracht en denkwaarde voor de actualiteit hebben ingeboet. Of moet ik het anders stellen: het is onthutsend dat onze wereld er na honderd jaar nog steeds belabberd aan toe is. Liet Geert Buelens in zijn studie van twee jaar geleden al zien Wat we toen [dat wil zeggen: in 1972] al wisten, Thijs Lijster verlengt met zijn fraaie overzicht van de Frankfirter Schule de periode van min of meer algemene doof- en blind- en onachtzaamheid voor de ideeën en inzichten van weldenkende filosofen en wetenschappers, die waarschuwen voor het destructieve ongerief van het menselijke doen en laten, met gemak met nóg een halve eeuw tot honderd lange jaren. Als we niet opletten, lopen we alsnog in polonaise regelrecht richting Grand Hotel Abgrund.
Een andere versie van de eerste zin van dit bericht verscheen eerder op het Instagram-account @de_ vrolijke_hermeneut
Geen opmerkingen:
Een reactie posten