woensdag 6 februari 2008

Geert Buelens, Oneigenlijk gebruik

Over de betekenis van poëzie. Vantilt, Nijmegen 2008. 303 bladzijden, inclusief Verantwoording, noten, biblio- & discografie, Zaakregister en Personenregister.

Maar ja, van Gail Pool heb ik net geleerd dat je geen boeken moet bespreken van vrienden en naaste collega's (anders had ik ook wel een item gemaakt over Edwin Lucas & Marcel Uljee, Het geheim van het schrijven; tien schrijvers over hun vak. Uitgeverij Passage, Groningen 2007), laat staan van leidinggevenden, en laat helemaal staan als je achterin het boek bedankt wordt, waarvoor dan ook. Dus doe ik er - Improving the Trade - maar het zwijgen toe (nou, tussen haakjes dan even: lees het openings-, tevens titel-essay, dan volgt de rest vanzelf) en geef ik het woord aan de uitgever (let wel, een uitgever schrijft over auteurs, die sinds Barthes toch dood zijn, nil nisi bene):

In Oneigenlijk gebruik stelt Geert Buelens een oude, maar nog steeds belangrijke vraag: wat betekent poëzie? Hij geeft vele antwoorden, die onze perceptie van het fenomeen ‘poëzie’ verruimen. De vraag of Bob Dylan de Nobelprijs voor Literatuur moet krijgen, wordt hier niet beantwoord. Maar Dylan is in dit boek wel te gast, samen met onder anderen Emily Dickinson, Radovan Karadzic, H.H. ter Balkt, Guido Gezelle, Raymond van het Groenewoud, Kurt Schwitters, Hugo Claus, Tom Waits en De Jeugd van Tegenwoordig. Zij allen zetten dichterlijke middelen in om een mededeling te doen die ons raakt.

Oneigenlijk gebruik is een boek over hongersnood in Brugge en Europese landbouwhervormingen, over rampberichten en oorlogspropaganda, over eenzaamheid en gedachtestreepjes, over freejazz en popmuziek, over de druk van de geschiedenis en de vrijheid van de toekomst, over oerkreten en protestliedjes, over grote gevoelens en kleine woorden, over The Singing Detective en ‘one minute man’, over taalplezier en de grenzen van het begrijpelijke, over het lichaam dat spreekt, zingt en lijdt. En altijd opnieuw over poëzie.

Geen opmerkingen: