Nu maar eens een jonge Ierse schrijver (geb. 1975). 'k Las iets over deze roman wat me haar aan deed schaffen; weet niet meer wat; de nominatie voor de Booker Prize hielp wel mee. Maar na Austers door het leven gerijpte Baumgartner, dat maar liefst drie keer zo dun is, lijkt deze dikke pil een beetje te veel geneuzel te bevatten, wat kan komen doordat de focalisatie in het eerste deel ('Sylvias') ligt bij de ongeveer achttienjarige Cass en in het tweede bij haar iets jongere broer PJ.
De jeugd in haar algemeenheid niets te na gezegd, ben ik vaak niet erg geïnteresseerd in romans waarin haar vertegenwoordigers een grote rol krijgen toebedeeld. In dit geval speelt het hoge gehalte van realiteitsnabootsing mee; al dat platpsychologische gedub en getwijfel van die lieden dat de lezer niet wordt onthouden maar juist breed en als het ware in letterlijke citaten wordt voorgeschoteld, is niet bijster boeiend, eens te meer omdat het niet of nauwelijks over zaken van enig algemeen belang gaat. Zwijg ik nog over de vreemde neiging van sommige schrijvers om de appjes van jongeren integraal, dus met alle, in een roman sneller dan op een smartphone vervelende, stylistische eigenaardigheden van dien, in een (oh, kijk nou eens: net echt!) afwijkend font in hun romantekst op te nemen.
Des te opmerkelijker is het wanneer de vertelinstantie soms wel de ruimte neemt om een fraaie gedachte of observatie te formuleren. Bijvoorbeeld deze in het tweede deel ('Wolf's Lair'), op pagina 159, wanneer hij vertelt over de gefortuneerde Granddad Maurice, van wie PJ hooggespannen financiële verwachtingen heeft:
He [= Granddad] twinkles down at him like God, infinitely able to do everything except understand what you need from him.
In mijn paperback pakt deze levensechte ironie prachtig uit door een wonderbaarlijk toevallig en fraai enjambement: de zetregel eindigt met everything! Maar deze wijsheid valt geheel uit de toon van het ervoor geschetste intellectuele portret van PJ, die nauwelijks in staat is het gehele Ave Maria te reciteren en helemaal niet weet wat het te beduiden heeft.
Het derde deel ('The Widow Bride') heeft Imelda als focalisatrice, de moeder van Cass en PJ. Maarrr... het is Imelda als jonge meid; we geraken dus van de jongensregen in de meidendrup. Plus dat het haar vooral te doen is om de aandacht van haar eerste grote liefde, Frank, een op lokaal niveau legendarisch football-talent dat moreel geen maat weet te houden en ontspoort. Daarbij komen er heel wat wedstrijdverslagen langs in dit deel; niet helemaal mijn kopje thee.
Opeens kent de tekst geen interpunctie meer. Wel hoofdletters aan het begin van iedere zin en ook verder zijn de zinnen nog steeds gewoon gestructureerd. Het is me een raadsel wat de auteur hiertoe bezield heeft. En dat wordt nog onduidelijker als er een vraagteken opduikt, al na een pagina, en verderop staan er nog meer; na zestien bladzijden verschijnen er ook uitroeptekens. Bizarre inconsequentie, lijkt me bij een onbegrijpelijke typografische stilering van de zinnen.
Ik heb nog steeds een kleine vierhonderd bladzijden te gaan (het lezen schiet niet op); er is nog ruimte voor de ver- of opwekking van mijn fascinatie. Daarna zou ik alsnog de winnaar van The Booker Prize 2023 kunnen lezen; maar ik vond inmiddels ook Douglas Stewarts Mungo in de Nederlandse vertaling (2022) gratis in een boekenkastje hier in de stad.
Inmiddels is het 19 december geworden en ik ben op pagina 288; nog zo'n 350 te gaan, dus. Het duurt nog 44 bladzijden voor het vierde deel ('The Clearing') begint. Ik vind het erg sneu dat Frank door een blind toeval is verongelukt en opmerkelijk dat zijn oudere broer dan maar trouwt met Imelda die inmiddels nog zwanger is ook. Maar het schiet niet op; het duurt en het duurt maar; en dan met die gekke zinnen. Had de vertelinstantie de regie maar duidelijker in handen en zelf het woord genomen, niet namens die anderen, en veel meer mooie zinnen genoteerd, en het mes in het burgerlijk gedelibereer gezet en even met zevenmijlslaarzen door de geschiedenis gewandeld tot een punt waar die interessant wordt; als die dat nog wordt. Ik zal het je niet gaan kunnen vertellen.
[werd al een beetje, en toen nog een ietsje verder, maar wordt nu niet meer vervolgd]
Geen opmerkingen:
Een reactie posten