De titel is meteen al een dingetje. Liesbeth van Nes heeft uitgelegd waarom: er is niets iets vergelijkbaars in Nederland, laat staan een vergelijkbaar woord in het Nederlands. Een Trafikant en een Trafik zijn typisch Oostenrijkse verschijnselen (enigszins vergelijkbaar met le tabac in het Frans en Frankrijk). De Nederlandse vertaling van de titel is De Weense sigarenboer geworden, maar het verhaal gaat eigenlijk over een 17-jarige jongen, Franz Huchel, die van het Oostenrijkse platteland komt en in Wenen in de leer gaat bij een Eerste Wereldoorlog-invalide, Otto Trsnjek, die een tabak- en krantenkiosk uitbaat aan de Währingerstraße.
Wenen is wat mij betreft ook een dingetje. Toen ik las waar Franz uit de trein stapte en hoe hij naar de kiosk liep, spiekte ik even op Google Maps omdat ook het neunten Wiener Gemeindebezirk genoemd wordt (die Seethaler is een zeer uitbundig beschrijver van plaatsen, mensen, en gedachten). En het klopte, natuurlijk. Wie er meer van weet, had onmiddellijk opgemerkt dat de Berggasse maar een kwartiertje lopen verderop ligt, en dat daar, op nr. 19, Sigmund Freud woonde (dat wist ik dan weer wel) en dat die sigaren rookte (idem). Voor Seethaler is 1 plus 1 gelijk aan 2, dus Franz, wanneer hij hopeloos verliefd is geworden op een variétédanseres, gaat bij Freud te rade en neemt een sigaar van diens favoriete merk voor hem mee, een sigaar uit Trsnjeks doos; de jonge en de oude man kunnen het goed met elkaar vinden; beiden begrijpen niets van 'de' vrouw, geven ze elkaar toe (behalve de moeder en de geliefde van Franz treden er trouwens nauwelijks vrouwen van belang naar voren in dit verhaal, afgezien van Freuds ene dochter dan, Anna). Het was overigens Freud die Franzje had geadviseerd maar eens de liefde in de praktijk te verkennen om er beter over te kunnen oordelen.
De geschiedenis van Oostenrijk is een derde dingetje, wat mij betreft. Ik weet daar echt weinig van. Nog nooit had ik van Schuschnigg gehoord. En wanneer die Anschluss ook alweer was, wist ik niet, of: niet precies genoeg; anders was me de verdeling van deze roman in twee delen meteen duidelijk geweest, alsmede de omslag in de gebeurtenissen in de wereld buiten de Trafik.
Want dat is prettig merkwaardig aan deze roman: die Franz is een onbeschreven blad qua wereldkennis (woonde tot zijn zeventiende onder de vleugels van mama in een dorpje), en Trsnjek doet alsof het hem allemaal weinig interesseert, en met Freud over de wereld buiten de ziel praten, ligt kennelijk ook niet voor de hand; Franz' moeder vertelt hem via haar ansichtkaarten en brieven ook al niet veel. En dat terwijl Trsnjek als eerste opdracht aan Franz geeft: lees de kranten. Lees ze allemaal, en grondig, maar na een tijdje zie je dat je kunt volstaan met één, want ze verschillen niet. Er wordt veel gelezen, maar er wordt weinig over medegedeeld. Toch is deze roman ook een soort Oostenrijkse geschiedenis (juist over een periode die nadien als niet officieel, hors concours is bestempeld).
Het geeft een bijzondere sfeer aan de roman: de beschreven gebeurtenissen betreffen vooral de persoonlijke lotgevallen van individuele mensen, landschappen en liefdes. Maar als er iets van de buitenwereld doordringt, is het meteen dik hommeles. En nog opmerkelijker: wanneer Franz zich uiteindelijk daadwerkelijk actief bemoeit met de buitenwereld <spoiler> gemotiveerd door de arrestatie van en moord op Trsnjek, de emigratie van Freud en de affaire van zijn liefje met een nazi </spoiler> wordt dat door de almachtige, maar zich heel vaak ook nadrukkelijk op de achtergrond en van den domme houdende alwetende verteller heel afstandelijk verteld, als ware het een geciteerd relaas van een anonymus. Anderzijds weet diezelfde verteller over iedereen alles te vertellen, als dat zo uitkomt. En dat in een fantastisch heldere stijl, met zowel zeer korte als zeer uitgebreide, langwerpige maar bijzonder toegankelijke, zwierige zinnen, bij vlagen doorspekt van een specifiek Oostenrijks vocabulaire waar het woordenboek in m'n e-lezer bij lange na niet altijd raad mee weet.
Tot slot een stijlstaaltje:
Gestern hatte sich Schuschnigg mit einer großen Rede an sein Volk gewandt. In seiner Heimatstadt Innsbruck präsentierte er sich im zünftigen Tiroler Anzug und fragte seine Zuhörer, ob sie sich in der für den 13. März angekündigten Volksabstimmung für ein 'freies, deutsches, unabhängiges, soziales, christliches und vereintes Österreich' entscheiden wollten. Und während über zwanzigtausend Anhänger ihre Zustimmung in die klare Tiroler Bergluft hinausbrüllten, saß Adolf Hitler wahrscheinlich gerade irgendwo in Berlin vor dem Radio und leckte sich die Lippen. Österreich lag vor ihm wie ein dampfendes Schnitzel auf dem Teller.
Geen onvertogen woord, maar een scherp, ironisch beeld van twee onbetrouwbare figuren. Met een mooie vergelijking tot slot. Hoewel: Hitler at toch vegetarisch?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten