woensdag 4 augustus 2021

Rachel Cusk, Second Place

Faber & Faber 2021. Paperback, gebrocheerd, 207 blz.

Nooit nog had ik een roman van Cusk gelezen. Maar nu wel. En het is een goede. Interessant en aangenaam. Wat niet voor de hand ligt, want dit boek is een monoloog, en je moet van goeden huize komen wil je mij aan een monoloog geboeid houden. QED.

Dat onderhoudende heeft vast te maken met de afwisseling tussen het relaas van de gebeurtenissen en de reflectie op diezelfde (en andere) gebeurtenissen, en met het gegeven dat de roman in medias res begint en de vertelster wel de moeite neemt om tussendoor de voorgeschiedenis uit de doeken te doen. En dat heeft misschien wel te maken met weer een ander, een eigenlijk heel vreemd structuuraspect: heel de roman is een monoloog die wordt afgestoken tegen een bij voortduring aangesproken persoon, Jeffers geheten.

De eerste zin van de roman begint zo: 'I once told you, Jeffers, about the time I met the devil on a train leaving Paris [...].' Dat de vertelster zich ervan bewust is dat ze zich tot Jeffers richt met haar relaas, is misschien in het voordeel van de lezer: ze is ter wille van Jeffers bereid tot uitleg, tot duidelijk formuleren.

Wie Jeffers is, hoe Jeffers en de vertelster zich tot elkaar verhouden, en of Jeffers überhaupt iets terugzegt, doet er kennelijk in genen dele toe. De monoloog eindigt met deze twee zinnen: 'True art means seeking to capture the unreal. Do you think so, Jeffers?' Ook dan komt er geen reactie. Er volgt alleen nog een brief van L aan M. En M is de vertelster, L is de kunstenaar die zij uitgenodigd heeft om tijdelijk zijn intrek te nemen in het gastenverblijf op haar erf, of beter: op het afgelegen erf, ergens aan een kust, van haar en haar man Tony. Dat is natuurlijk vragen om problemen, want M was nogal onder de indruk van het werk van L, ooit. Da's mooie stof voor een verhaal, eens te meer wanneer L uiteindelijk, na wat ge-ja en ge-nee, toch komt, en/maar dan een jonge vrouw meeneemt, Brett. Daar had M niet mee gerekend.

'One of the difficulties, Jeffers,' zo begint het derde (niet genummerde of betitelde) hoofdstuk, 'in telling what happened is that the telling comes after the fact.' Jeffers is als een spiegel voor de vertellende M, en is  mogelijk tevens de verpersoonlijking van de lezer. Daarmee stijgt de graad van complexiteit van deze roman, die toch al niet gering is, afgaande op een notie achterin het boek. Daar verklapt Cusk dat de roman is gebaseerd op Lorenzo in Taos, 'Mabel Dodge Luhan's 1932 memoir of the time D.H. Lawrence came to stay with her in Taos, New Mexico.'

Leve de digitalisering (Archives.org, in dit geval): het voorwoord van Lorenzo in Taos is een brief van Mabel Dodge Luhan aan de dichter Robinson Jeffers; en het eerste onderdeel van het boek begint aldus: 'You know, Jeffers, after I met you, I felt that you and Lawrence ought to know each other [...].' Daarmee blijken de aanduidingen M en L niet geheel willekeurig te zijn. Lorenzo in Taos is opgedragen aan onder anderen Tony, de echtgenoot van Luhan; en zo heet ook de (tweede) echtgenoot van M.

Dit klinkt een beetje als opzichtige, academische roman-dikdoenerij, iets in de orde van 'hoe gelaagder, hoe geslaagder'. En het gegeven dat dat M, net als Cusk, schrijfster is, doet daar nog eens een schepje bovenop, net zoals het gegeven dat veel van de gesprekken in de roman gaan over kunst en de waarde of betekenis van kunst, terwijl de roman zelf daar evident ook over gaat. Daarnaast gaat die over liefde, autonomie, er-zijn en zelf-zijn. Maar er zit ook zo veel 'omgeving' in de roman en zo veel ontvouwing van persoonlijke geschiedenissen dat het geheel een grote indruk van concreetheid en authenticiteit wekt. Maar het is geen plat realisme. In tegendeel: de roman handelt (mede) over de eigenschap van kunst om dat wat (er) niet is, naar voren te halen, te presenteren; de titel is niet voor niet voor meer dan een uitleg vatbaar. Het is een onderwerp dat C.O. Jellema in zijn werk ook probeerde te vangen en waarvoor hij het begrip 'tweede werkelijkheid' gemunt heeft, bijvoorbeeld in zijn debuut Klein gloria (1961): 'Van dingen spreek ik in de tweede werkelijkheid, / dat is de buigzame herinnering; / beleven is te snel zelfs voor verwondering: / een voetstap klinkt als men hem niet meer hoort...'

Ach, laat ik ter aanvulling eens een flaptekst citeren: 'Second Place is a fable of female fate and male privilege, and a story of unfathomable attractions. Modern and timeless, it reminds us of art's seduction and elemental power – to both save and destroy.'

Het boek staat inmiddels op de longlist van de Booker Prize.

Geen opmerkingen: