zondag 2 oktober 2022

Juli Zeh, Nullzeit

Roman. E-Book. btb, München z.j. Originalausgabe: Luchterhand, München 2012.

Daarnaast: Juli Zeh, Nultijd. Vertaald uit het Duits door Hilde Keteleer. E-boek, op basis van de 4e dr. Ambo | Anthos, Amsterdam 2014 (eerste dr. 2013).

Het ging weer zo: gretig aan een (voor mij) nieuwe Zeh begonnen en blijven lezen, en dan achteraf denken dat het toch iets te gretig was. Gelukkig is er dan de online-bibliotheek waar voor gratis de Nederlandse vertaling ter beschikking staat, zodat je ‘hetzelfde’ boek niet tweemaal hoeft te kopen.

Herlezen was gewenst, zo niet noodzakelijk, om me een goed beeld van het boek te vormen. Dat ligt aan mijn niet heel geweldige beheersing van het Duits en daarbij komt dat de personages in deze roman heel gewoon lijken terwijl er aan alle wel een schroefje los zit waardoor ieders kijk op en weergave van de werkelijkheid niet spoort met die van de anderen. De finesses van die (focalisatie-) verschillen ontgaan me, denk ik, als ik al blij ben dat ik de grote lijn van de gebeurtenissen volgen kan.

Dat verhaal is, als je het gaat navertellen, niet zo heel erg bijzonder (samenvattinkjes staan in iedere recensie of promotekst op het internet). De literatuur zit niet in het verhaal, maar in die verschillen, denk ik. Daar, tussen die uiteenlopende focalisaties, zit ’m de kneep. Had ik meteen al moeten weten. Ik had beter op moeten letten, de eerste keer al. Ik weet toch ook dat er in een Zeh-roman vaak een who-dunnit-element verscholen ligt? Nou dan!

Dus pas bij de herlezing van de roman, maar dan in het Nederlands, vielen me onder andere allerlei vooruitwijzingen op, zoals dat hoort bij zo’n soort roman. Toen pas ook viel me op hoe schijnbaar gewoon maar wezenlijk verknipt Theo, Jola en Sven zijn (Antje, de partner van Sven, komt weinig in de kijker). Toen pas kwam er echte dynamiek in de lectuur. En viel me weer op hoe goed Zeh de informatie weet te doseren, waardoor je tot het einde aan het verhaal gekluisterd blijft.

Omdat Zeh zorgvuldig schrijft, denk ik dat haar teksten ook secuur vertaald moeten worden. Voor wat betreft de grote lijnen heeft Hilde Keteleer mijns inziens heel goed werk geleverd. Maar op een enkel vocabulair slakje zou ik toch wat zout willen strooien.

‘Du bist ein großer Schwanz, an dem ein Feigling hängt. Das bist du.’ Aldus klant Theo, in hoofdstuk 8 tegen de duikleraar Sven, die het in hoofdstuk 7 met zijn vrouw gedaan heeft (wat hij niet erkent, maar zij wel). In de Nederlandse vertaling is dat geworden: ‘Je bent een grote lul waar een lafaard aan hangt. Dat ben je.’ Lijkt met een prima vertaling.

Vlak daarvoor heeft Theo al gezegd: ‘Du hast Schiss vor mir.’ De vertaling daarvan is mij wat te bleekjes: ‘Je bent bang voor me.’ Als Theo Sven aanspreekt met, of uitmaakt voor: ‘Du verdammter Schisser’, wordt dat wel sterk vertaald met: ’Verdomde schijtluis.’ Omdat er wat gevogeld is, lijkt me ‘schijtlijster’ overigens nog beter.

Hoe dan ook, in het vervolg duidt Theo Sven aan als, of met: ‘kleiner Scheißer’. En dat wordt vertaald met ‘kleine klootzak’. Dat allitereert wel lekker, maar volgens mijn woordenschat en interpretatie van de roman ontbreekt aan ‘klootzak’ de centrale notie ‘angst/lafheid’ die juist wel met ‘Schiss/er’ en ‘Scheiß/er’ uitgedrukt wordt, en die notie is de kern van Theo’s kritiek op Sven, die zichzelf heel wat mans voelt alleen al omdat hij veertien jaar geleden het kapitalistische en competitieve Duitsland heeft verlaten (het liep hem daar dun door de broek) en op een (Canarisch) eiland is gaan wonen maar veel liever nog onder water vertoeft, ver, ver weg van het menselijk gewoel. Theo, woonachtig in Berlin, is werkelijk een onaangenaam romanpersonage, en juist hij steekt die bubbel feilloos lek, met krachtige termen.

De woordromp ‘S/scheiß’ komt 27 keer voor in de roman, ‘S/schiss’ vijfmaal, waarvan eenmaal in deze zin van Theo: ‘Schiss is das Stichwort.’ :))

In de vertaling blijft van dat woordspel van Svens rivaal helaas weinig over: ‘Jawel, bang is het woord.’ En Theo voegt er nog wel aan toe: ‘Hast du wohl gedacht, ich steh’ nicht zu meinem Wort?’