zondag 26 april 2015

Daniel Levitin, Een opgeruimde geest

Omgaan met de stortvloed aan informatie die dagelijks op je afkomt. Derde druk. Atlas Contact, Amsterdam-Antwerpen 2015.

Een interview met de auteur in de Volkskrant had me nieuwsgierig gemaakt. Des te leuker dat ik onlangs dit boek cadeau kreeg. Schot in de roos (of de schenker twijfelde aan mijn geest; kan ook).

Inclusief bijlage, dankwoord, 806 noten vol verwijzingen naar slechts de representatieve literatuur, illustratieverantwoording en register is dit boek een baksteen van 524 bladzijden; 432 daarvan vormen de hoofdtekst. De oorspronkelijke titel (2014) is: The Organized Mind. De vertaling van Carla Zijlemaker is veel beter, omdat die dubbelzinnig is. Opruimen leidt tot opgeruimdheid, goed geluimdheid (ik dacht: ik leg het maar even uit).

Levitin is hoogleraar (de achterflaptekst noemt dat ‘professor’, maar dat is een aanspreekvorm, zoals we weten sinds we Kuifje lazen, en niet een functie- of rangaanduiding) hoogleraar psychologie, neurowetenschap en muziek (en was al bekend van Ons muzikale brein). Een mooie combinatie; in dit boek zet hij vooral de eerste twee faculteiten in, aan de muziekwetenschap en aan zijn professionele ervaring als muzikant en platenproducent ontleent hij af en toe wat illustratieve voorbeelden.

Je zou dit boek kunnen zien als een extra argument bij het betoog van Nicolas Carr in The Shallows: What the Internet Is Doing to Our Brains (2011), met dit verschil dat Levitin er nog meer op gericht is praktische oplossingen te bieden voor de problemen in ons dagelijks leven die hij met veel vakkundige kennis weet te schetsen (Levitins boek is trouwens onvergelijkelijk veel instructiever en toegankelijker en overtuigender dan dat breinboek van Swaab).

Levitin weet uit te leggen hoe onze hers werkt. (Waarom doen we net of we er meer hebben door steeds van ‘hersenen’ te spreken? En zo ja, wat is het verschil met ‘brein’?) Het gaat dan natuurlijk over neurale netwerken, kwabben, helften, schorsen, windingen, synapsen, de prefrontale cortex en andere breinonderdelen en de daaraan verbonden denk- en kenfuncties en hoe die allemaal werken en samenwerken om oude en nieuwe informatie te verwerken en op te slaan en weer op te roepen. Moet je van houden. Maar intrigerend blijft zijn betoog doordat hij steeds terugkoppelingen maakt naar het Menschliche, Alzumenschliche.

Ik neem één voorbeeldje over: ‘Om één persoon die tegen ons spreekt te begrijpen, moeten we 60 bits informatie per seconde verwerken.’ ‘De verwerkingscapaciteit van de bewuste geest wordt geschat op 120 bits per seconde.’ Dat betekent ‘dat je amper twee mensen die tegelijk tegen je praten kunt begrijpen.’ (Alles ruimhartig voorzien van referenties naar relevant onderzoek). Levitin gaat dan verder met deze constatering: ‘We worden op deze planeet omringd door miljarden andere mensen, maar we kunnen er hooguit twee tegelijk begrijpen! Het is geen wonder dat de wereld vol van misverstanden is.’ Ik houd het zelf wat bescheidener en denk: vind je het gek dat je zo weinig informatie overhoudt aan een avond kletsen in de kroeg? Dat ligt niet eens aan het bier!

Hoewel ik soms - wellicht uit onwetendheid - wat kregel word van zogenaamd evolutionair-bio- en psychologische inzichten (zelfs mijn bet-betovergrootvader was geen jager, wat moet ik dan met die zogenaamde overgeërfde instincten en synapsen van die lui, en waarom heb ik nog steeds geen inktpatronen in mijn rechterwijsvinger, het zou eens tijd worden, gelet op mijn klerkenafstamming?), des ondanks weet Levitin er plausibele verklaringen uit af te leiden met betrekking tot de werking van onze hers. Bijvoorbeeld het collectief van neuronen die bekend zijn als het aandachtsfilter, neuronen die ‘grotendeels op de achtergrond, buiten ons bewustzijn’ werken. Stel je maar eens voor: ‘als je uren aan een stuk over de snelweg hebt gereden, [herinner je je] vaak niet veel van het landschap [...]: je aandachtssysteem “beschermt” je tegen sommige waarnemingen omdat die niet belangrijk genoeg worden gevonden om te worden geregistreerd.’ (intrigerende vraag is dan wie dat beoordeelt, op die achtergrond: zeker weer mijn bet-betovergrootvader?)

Over aandacht, langdurige, grondige aandacht versus kortstondige, oppervlakkige aandacht gaat het vaak, zeker in het begin van het boek, en over hoe verleidelijk het is om telkens weer dat belonende shotje dopamine te incasseren als je een klein taakje hebt afgerond (bliep: tweet, effe kijken; zo, gekeken en geantwoord: scoren!) zonder dat het op langere termijn wat oplevert, nee, terwijl het juist een grondige aandacht voor een belangrijker taak verstoort.

Maar goed, ik moet hier niet dat boek gaan navertellen. Ik wil er alleen maar dit mee zeggen: lees het, het is toegankelijk, het is leerzaam, onthutsend leerzaam soms want ook vaak stom-eenvoudig. Dat je je hers kunt ontlasten door vormen van kennis te externaliseren. Berg je pennen altijd op in het pennenbakje, dan hoef je daar niet meer over na te denken en hoef je dus ook nooit meer naar een pen te zoeken, en blijft er daardoor capaciteit over voor andere onderwerpen. Heel veel van dergelijke praktische tips staan erin, niet van die losse tegeltjeswijsheden, maar tips gebaseerd op de overgedragen kennis met betrekking tot de organisatie en de werking van het menselijk brein. Je houdt tijd over aan het lezen van dit boek, en rust, en aandacht, dus kennis, dus meer tijd, dus meer en zo verder. Kortom, je wordt ook vrolijk van dit boek.

Komt nog bij dat Levitin pleit voor een dagelijkse power nap. Dat heeft te maken met een betrekkelijk recente neurowetenschappelijke ontdekking: de dagdroomtoestand van onze hers. ‘Dagdromen, zo weten we nu, is een natuurlijke toestand van de hersenen.’ ‘De neiging van dit systeem om de controle over te nemen is zo sterk dat de ontdekker ervan, Marcus Raichle, het de standaardmodus noemde.’ Die staat qua functioneren ongeveer haaks op een andere dominante aandachtsmodus, het centraal regelsysteem oftewel de central executive. ‘Hoe meer het dagdroomnetwerk wordt onderdrukt, hoe nauwkeuriger de uitvoering van de taak waarmee je bezig bent.’ Inderdaad: ‘aandacht heeft een prijs’ (cf. het Engelse paying attention). En: je hers vertegenwoordigt slechts 2 % van je lichaamsgewicht, maar verbruikt 20% van je energie, als ik het goed onthouden heb! Daar moet je dus verstandig mee omgaan.

Lees toch dit boek, dan hoef ik het hier niet na te vertellen en kan ik me weer op iets anders concentreren!

Geen opmerkingen: