dinsdag 10 september 2013

[Eefje Jonker], Het dagboek van Eefje Jonker

Bezorgd en van een nawoord voorzien door Robert Anker. 2e 'druk' (e-book). Querido. Amsterdam 2013. 105 of 186 bladzijden, afhankelijk van de positie van het tablet.

Dat is vreemd, om dit boek te lezen als je zo'n beetje alles van Anker al las en een paar weken eerder nog verdiept was in de fictionele editie van Pale Fire.

Op het omslag is 'Eefje Jonker' in de titel opgenomen. Op de titelpagina staat zij bovendien als auteur genoemd. Zowel op het omslag als op de titelpagina wordt Anker als editeur genoemd. Maar als je het boek zo leest dat er twee pagina's naast elkaar worden getoond, dan zie je in de kopregel boven de oneven pagina's 'Robert Anker' staan, als auteur mijns inziens, en boven de even pagina's 'Het dagboek van Eefje Jonker'.

'In 2010', zo noteert Anker in het voorwoord, 'kreeg ik de beschikking over een dagboek dat een tante van mij had bijgehouden van wie niemand in de familie ooit had gehoord (ik noem haar "tante" hoewel het correcte woord "achternicht" zou zijn).' Die tante was ter wereld gekomen als ongewenst kind van een in de familie ongewenste vrouw en werd opgevoed door vrienden van een broer van de verwekker. Op haar achttiende verjaardag, op 11 mei 1928, kreeg Eefje te horen dat ze niet Eefje de Zeeuw maar Eefje Jonker was. Op die dag is ze haar dagboek begonnen, dat ze onregelmatig bijhield in meerdere schoolschriften (waarvan er één verdwenen is), tot 9 mei 1956 (plus nog een ongedateerde notitie).

Een heel korte samenvatting van Eefjes woelige leven geeft ze zelf op 9 mei 1956 (en Anker haalt dit ook aan in zijn nawoord): 'Wat een vreemd leven heb ik achter de rug. Eerst vertellen je ouders dat je hun kind niet bent. Dan ontmoet je de liefste van je leven maar het is wel een vrouw en dat kan dus niet. Dan krijg je ineens een kind dat je achterlaat als ze drie is. Dan ontmoet je [in de oorlog] in de trein een vrouw die je echte moeder blijkt te zijn en die later door de nazi's wordt vermoord. Een joodse, dus dan ben jij ook joods. En nu kom ik na zeventien jaar mijn dochter tegen. Ik begrijp het niet.'

Aanhakend bij de editeur zijn er drie grote lijnen in dat leven aan te wijzen: de ontroerend weerbarstige, frank en vrij vertelde, decennia overspannende liefde voor Elsa, Eefjes steeds terugkerende ervaring van dissociatie en daarmee samenhangend haar denken over identiteit, en haar niet tot volle ontplooiing gekomen tekentalent. Dat alles is samen te brengen onder de noemer van het 'bij zichzelf blijven', een thematiek die niet onbekend is in het oeuvre van Robert Anker (zie een titel als Waar ik nog ben, de problematiek van de verschillende, minder en meer authentieke manieren waarop een leven 'ingevuld' kan worden in Nieuwe veters, en de thematiek van het zoeken naar hoe te leven in Goede manieren bijvoorbeeld). Dat, plus al die luimige interjecties in het dagboekschrijven ('(la maar verder)'), het voorkomen van de uit autobiografische en fictionele werken bekende familieleden van Anker, de flarden dialoog in het West-Fries, Eefjes belangstelling voor moderne Nederlandse literatuur...

Of Anker een Charles Kinbote is, durf ik niet te zeggen, maar de vraag speelde wel de hele lectuur door m'n kop, hoewel Anker zich als editeur bepaald minder op de voorgrond dringt. In het voorwoord stelt hij bijvoorbeeld: 'Wat een ontzettend leuke tante moet dat geweest zijn! [...] In een nawoord heb ik een paar zaken toegelicht maar die krijgen pas betekenis als u het dagboek gelezen heeft. Daarom raad ik u aan dat eerst te doen.' Kinbote daarentegen schrijft: 'My Foreword has been, I trust, not too skimpy. Other notes, arranged in a running commentary, will certainly satisfy the most voracious reader. Although these notes, in conformity with custom, come after the poem, the reader is advised to consult them first and then study the poem with their help, rereading them of course as he goes through its text, and perhaps, after having done with the poem, consulting them a third time so as to complete the picture.'

Afgezien van de nogal onopgesmukte, eenvoudige stijl, had dit inderdaad wel een tekst van Robert Anker zelf kunnen zijn. De stijl, de betoogtrant, en ook het karakter van de hoofdpersoon, heeft bijvoorbeeld niets gemeen met de poeha en bombarie van Oorlogshond. Thematisch misstaat dit dagboek van Eefje niet in Ankers oeuvre. Het leven van Eefje doet zich, neergelegd in het dagboek, voor als een roman, als een roman van Robert Anker. Ook in Eefjes ervaring lijkt haar leven een roman, gezien de opmerking aan het eind van haar resumé: 'Ik begrijp het niet. Het is net of het allemaal niet echt gebeurd is, alsof het een verhaal is over iemand anders, ik voel er ook niets bij, dat is zo gek. Nou ja, vanochtend wel, maar als ik alles overdenk niet.' Dat klinkt me zeer authentiek in de oren. Maar het ziet er toch ook uit als een geraffineerd oplichten van een tipje van een (meta)fictionele sluier. Dan zou dit dagboek aansluiten bij de verteltechniek van die maffe embedded biograaf van Michiel de Ruyter in Ankers (voor?)laatste roman.

Geen opmerkingen: