Deze blogpost behoort - naar mijn mening - niet tot 'de verzameling teksten waarin, zonder opgelegd eindoordeel, subjectief, publiekelijk en op schrift - of anderszins geboekstaafd en raadpleegbaar - recent verschenen publicaties becommentarieerd zijn die in aanmerking komen voor het predikaat "literair".' Zo althans definieert Jos Joosten in zijn oratie Niet wat de criticus moet, maar wat hij[/zij] doet (Nijmegen 2007: 12-13) 'literaire kritiek', een tekstsoort die ik liever 'literatuurkritiek' noem. En ik vind dus niet dat deze schrijfsels hier de naam literatuurkritiek mogen dragen. Het zijn hooguit leesverslagen. Ik denk hier nu aan, doordat ik, dit jaar samen met collega Jeroen Dera (ook uit Nijmegen), weer een collegereeks geef over literatuurkritiek. En men moet praktiseren wat men preekt, nietwaar?!
En als ik nog eens goed naar die definitie kijk en me realiseer wat en hoe ik hier schrijf, dan zijn mijn blogpostjes op Klasse! misschien toch wel zowel subjectief als publiekelijk toegankelijk en raadpleegbaar en gaan ze doorgaans inderdaad over publicaties die in mijn optiek althans in aanmerking komen voor het predicaat 'literair'; en ik ben mij bij het schrijven niet bewust van een opgelegd eindoordeel over die voor dat predicaat in aanmerking komende publicaties.
Welnu, als het literatuurkritiek zou zijn, wat ik hier bedrijf, dan zou ik me aan de geschreven en ongeschreven regelen en richtlijnen van dat genre en dat métier moeten houden, geplogenheden die zo nu en dan onder woorden worden gebracht door al wie ideeën daaromtrent heeft, zoals de door Joosten enigszins verguisde (bijzondere) hoogleraren literatuurkritiek en literatuurwetenschap (onder andere) die zich meer of minder schoorvoetend op dat terrein begaven vóór hij het - voorzien van kersverse, stevige wetenschappelijke stappers, een baret en een toga - deed in dat reeds genoemde jaar van zijn oratie.
Ik zou, om korter te gaan, mij dus niet moeten uitlaten over werk van mensen die ik ken langs andere dan alleen die strak afgebakende paden der literaire werken, om de mogelijke schijn van belangenverstrengeling en/of vooringenomenheid dan wel partijdigheid te vermijden.
Welaan, omdat ik vind dat ik hier geen literatuurkritiek in strikte zin bedrijf, hoef ik mij niet aan die mores te houden, en kan ik hier vrijelijk werk aanprijzen dat gemaakt is door een alumna van de BA-opleiding Nederlandse taal en cultuur van de Universiteit Utrecht, meer in het bijzonder van een oud-studente die bij mij onder andere het college Literatuurkritiek heeft gevolgd, en die ik begeleid heb bij het schrijven van haar eindwerkstuk voor die opleiding, in de hoofdrichting Moderne Nederlandse Letterkunde. Bedoelde oud-studente is inmiddels bijna afgestudeerd aan de Gerrit Rietveld-Academie te Amsterdam.
Nog korter: lees 'Parijse mannen', het wekelijks feuilleton dat Fleur van Greuningen vanaf vandaag schrijft op De Internet Gids, en oordeel zelf (maar niet voordat het feuilleton voltooid is, natuurlijk, want zelfs als niet-literatuurkritiserend lezer moet je wel netjes volgens de regels werken, vind ik).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten