Het enige wat niet goed is aan (deze uitgave van) dit boek, is de domme, ambtelijke, CIPpe ondertitel. De inhoudsopgave laat immers een heel ander boek zien; de daarin genoemde onderdelen zijn achtereenvolgens: Foreword - Pale Fire. A Poem in Four Cantos - Commentary - Index. Dit boek is/vermomt zich als een kritische, geannoteerde leeseditie van Pale Fire, 'a poem in heroic couplets, of nine hundred ninetynine lines, divided into four cantos', geschreven door de Amerikaanse dichter John Francis Shade (1898-1959), in de laatste twintig dagen van zijn leven, postuum bezorgd door Charles Kinbote.
Inderdaad, alleen al de naam van de veronderstelde, inmiddels overleden dichter is voor meer dan één uitleg vatbaar (ik las dit boek met het woordenboek ernaast, want, tegen mijn nieuwste principe in, heb ik er geen e-versie van; ik kocht dit exemplaar destijds, in 2011, in mijn pre-e-reader-tijd). Dat de naam van de dichter voor uitleg vatbaar is, is de eerste indicatie van de semantische dichtheid van dit boek en van deszelves onbeslistheid dienaangaande. Boek, of: tekst, want een roman is het geval niet; een dichtwerk is het niet; een editie is het evenmin. Het is een literaire tekst, überhaupt beyond genre de quel type qu'elle soit.
Op de achterflap spreekt de doorgaans niet onverdienstelijke Mary McCarthy van 'This centaur work, half-poem, half prose', maar dat lijkt me niet genoeg. Het om- of bevat een lyrisch en toch ook episch gedicht, omringd door annotaties, waarin zich een roman-achtige vertelling lijkt te ontspinnen. Maar doordat de editeur de strekking van het gedicht, bij het ontstaan waarvan hij zo niet aanwezig, dan toch wel zeer nabij was, anders ziet dan de dichter, ontstaan er ook op dat gebied interpretatieproblemen.
Deze editeur zou een collega kunnen zijn van de anonieme bezorger van Hermans' 'Manuscript in een kliniek gevonden', ware het niet dat Nabokovs drammer, die zich gaandeweg steeds meer rijp voor een kliniek betoont, alles behalve anoniem is, laat staan dat hij zich alleen maar op de achtergrond vertoont. Integendeel. Een blik in de index sub 'Shade, John Francis' spreekt boekdelen: de eerste vindplaats is aangeduid als 'his work on Pale Fire and friendship with K', waarna voortdurend referenties aan K opduiken, zoals 'the complications of K's mariage compared to the plainness of S's'; en dat dan meer dan een bladzijde lang. Alleen de opsomming van Kinbote-vindplaatsen is langer; die beslaat maar liefst twee pagina's. Overigens wordt in de index ook verwezen naar personen die expliciet niet in de index zijn opgenomen.
Fantastische postmoderne nep, dat is het; aangrijpend geouwehoer. Maar waar het aangrijpend wordt, namelijk als het gaat over de suïcide van Shade's dochter, leutert Kinbote keihard over andere zaken, die hemzelf aangaan, waaronder de revolutionaire teloorgang van het koninkrijk Zembla ('a distant northern land', blijkens de index) en de verdrijving van de laatste koning, Charles II, die regeerde van 1936 tot 1958
Hoewel Kinbote met bijvoorbeeld zijn adoratie van Shade wel aardige trekjes heeft, ontpopt hij zich al snel als een irritante drammer, later als een pathetische geesteszieke. Dat 'later' is niet correct, maar heeft te maken met mijn vergoelijkend lezen: terloops merkt Kinbote in de inleiding op dat hij bij zijn editiewerk wordt gestoord door een amusementspark tegenover zijn woning, en verderop heeft hij het over 'that carrousel inside and outside my head' (28). Tussen neus en lippen door heeft hij het over een nieuw incognito (17) dat hij zou moeten vinden na de dood van S en na zijn laatste gesprek met diens moordenaar. Het zijn allemaal onderdelen van een geheel dat dan nog volop in ontwikkeling is en die ik althans niet meteen op waarde wist te schatten.
Als roman/gedicht/editie-lezer zit je lelijk met hem opgescheept. Beroepsgedeformeerd als ik ben, ontkwam ik niet aan gedachten aan het werk dat Kloos heeft verricht met het bezorgen van de gedichten van Perk: daarbij ging het Kloos, zo lijkt het, uiteindelijk minder om de gedichten van Perk dan om de poëticale ideeën van Hem Zelf. Wat dat betreft is deze roman ook te lezen als een kritiek op edities en editietechniek, meta-editietechnisch commentaar op een zeer vrolijke, geestige, ingenieuze wijze. Een voorbeeld van dat laatste is de kopijaanwijzing die is blijven staan op pagina 18, in deze passage:
Frank [my present publisher] has acknowledged the safe return of the galleys I had been sent here and has asked me to mention in my Preface - and this I willingly do - that I alone am reponsible for any mistakes in my commentary Insert before a professional. A professional proofreader has carafully rechecked the printed text of the poem against the phototype of the manuscript, and has found a few trivial misprints I had missed; that has been all in the way of outside assistance.Nabokov lijkt me, alleen naar aanleiding van dit boek, de ideale combinatie van Brakman, Ferron, Jongstra en Multatuli, om maar enkele van de mogelijke Nederlandstalige pendanten te noemen. Ik zeg er meteen bij dat ik nimmer eerder iets van hem las; misschien heb ik ooit een hoekje gepeuzeld van Lolita (1955), maar dat is zo lang geleden dat het me echt niets meer zegt. Verder weet ik alleen dat de goede man vlinders ving, Rus was, voor de revolutie vluchtte, Russisch en Frans studeerde in Cambridge en in Amerika literatuur doceerde aan verschillende universiteiten (dat staat netjes achterin het boek opgedreund, behalve dat van die vlinders).
Gelukkig is er een Nederlandse vertaling, van Peter Verstegen; gelukkig, want ik moet dit boek beslist eens herlezen in een taal die ik beter beheers. Niets zo lastig als het lezen van een niet eenvoudig samenhangende roman in je niet-moederstaal. Dat vind ik vandaag [i.e. 18 juli 2013], op vakantie in Wales, het land waar iedere tekst, ook de aller eenvoudigste, in tweevoud staat, in het Engels en in het mij volkomen ontoegankelijke Whels; ik ben voortdurend met drie talen tegelijk bezig (vandaag liep ik langs een hek waarop een bord met: 'No dogs allowed'; eronder: 'uneven paths'; het duurde even eer ik, alert op bi-linguistische fratsen, doorhad dat het onderste nu eens niet de Whelse versie van het bovenste was). Ik moet er meteen bij zeggen dat Kinbote, naast over veel anders, ook reflecteert over vertalingen van teksten, omdat hij zelf behalve het Frans ook het Engels, het Duits en niet te vergeten het Zemblaans machtig is. Aangenaam verontrustend. Komt nog bij dat ik door dit boek het woord, meer nog: het concept 'regnicide' leerde kennen. Daar heeft het Nederlands, meen ik, geen alternatief voor. Willem van Oranje, dat was erg, maar toch niet genoeg als fundament voor een heel concept? Het woord deed me denken dat Nabokov vooral schreef in een Engelse, niet in een Amerikaanse traditie (dan zou 'presidentocide' meer voor de hand hebben gelegen). Nou ja, herlezen moet, zo veel is duidelijk.
Het (centrale) gedicht (of toch misschien niet), in gepaard rijmende, jambische vijfvoeters, beslaat de pagina's 33 t/m 69; 37 bladzijden in totaal dus. Het voorwoord: 13 t/m 29; summa 17; commentaar en index 73 t/m 315, samen 243 bladzijden; summa summarum 260. Dat betekent dat we hier te maken hebben met een editiefactor van maar liefst 7,027. Terwijl dit allemaal fictie is. Hoe verandert dit je blik op edities? Ach, die Kinbote toch... naar aanleiding van enkele woorden uit regel 149 ('One foot upon a mountaintop') noteert hij een commentaar van bijna tien pagina's waarin hij niet over de betreffende passage zegt, en alleen maar uitwijdt over de geschiedenis van Zembla, eindigend met: 'I trust the reader whas enjoyed this note.' (p. 147)
Heel toepasselijk is dat ik, per toeval, een tweedehands exemplaar van deze tekst las. Vóór mij was ene Alex eigenaar en lezer en annotator annex marginalist. Alex heeft allerlei strepen in de tekst gezet - onder woorden, in de marge - en ook korte notities geschreven, zoals naast de eerste strofe van Canto Two: 'paranoia'. Aldus doende, leverde Alex me een nieuwe tekst- en interpretatielaag. Of ik daarzonder al niet dol werd?!
Dat komt bovenop het gegeven dat Nabokov in deze tekst meesterlijk bedreven is in het alluderen niet alleen, maar ook in het formuleren. Hij lijkt werkelijk geen woord onbezonnen te hebben genoteerd, een tekst die in zekere zin ter verantwoording is van een 'obsessive stalker', als ik Alex' marginalium van pagina 81 even mag lenen.
Opmerkelijk is, tot slot, dat Shade's gedicht niet voltooid is volgens Kinbote (er zou een duizendste regel moeten zijn om het af te ronden) en dat Shade zijn gedicht heeft geschreven op systeemkaarten. Opmerkelijk, omdat in 2009 postuum Nabokovs laatste roman verscheen, The Original of Laura: een onvoltooide roman, geschreven op systeemkaarten. Wat is er dan nog fictief?
'but, for better or worse, it is the commentator who has the last word.' (29)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten