Van Wikipedia (by chance downloaded during a coffee break nearby a Waterstones shop in Carmarthen, Wales) weet ik dat het boek aanvankelijk verscheen in een privé-uitgave, oplage 1000 exx., van Tipografia Giuntina te Firenze in 1928 (kost nu ruim 16.000 dollar). En ongeveer wist ik wel dat het boek voor rumoer en gedonder zorgde en pas laat - tot mijn verbijstering pas in 1960 - onverkort, na een proces, in het openbaar verscheen in de moderne westerse wereld. Wel grappig dan, dat de eerste verfilming al dateert van 1955. Over symbolisch kapitaal en consecratie en dergelijke statistisch onmeetbare kwaliteiten gesproken!
Het boek is zo roemrucht, dat ik denk dat ik er weinig nieuws over kan vertellen, qua plot en dingen. Voor mij evenwel was het volkomen nieuw, en na raadpleging van Wikipedia weet ik nog steeds niks van de plaats van Lawrence, of van dit werk in het bijzonder, in de Britse dan wel Angelsaksische literatuurgeschiedenis. Waarom ik het las, nee: waarom ik het downloadde, weet ik wel: ik kwam het gratis tegen en ik had de titel wel eens ergens gezien/-lezen. Niet erg verheffend, deze info. Maar eenmaal gedownload, wist ik dat ik het tijdens mijn Engelstalige vakantie zou gaan lezen.
Om meteen van het (im)materiële af te zijn: deze e-versie is volkomen w a a r d e l o o s. Zulks niet alleen wegens het ontbreken van enige basale teksthistorische en contextuele informatie, maar vooral omdat ze stijf staat van de editorische en typografische en digitalische haperingen en blunders en miskleunen en onvolkomenheden. Op een gegeven moment wist ik zelfs niet meer of mijn e-reader gestoord was (die ging volkomen op tilt, in een mega-loop) of dat de tekst geïnfecteerd met bugs was: pagina's ontbreken, andere staan er dubbel of tripel in, weer andere verschijnen pas na driewerf voor- en achteruitbladeren (de feitelijke levensduur de batterij daarmee diminuerende tot een fractie van de beloofde), sommige pagina's boden geen toegang tot het digitaal gelinkte woordenboek noch tot het dito notitieblok, en meer mallotigheden.
Lekker lastig met een boek waarin één van de personages vaak zwaar dialect spreekt en waarin de vertelinstantie klaarblijkelijk dermate idiote sprongen maakt tussen de verhaaldraden dat je als fatsoenlijke lezer aan je Engelse taalvaardigheid dreigt te gaan twijfelen. Ik zou dit boek analoog eens moeten herlezen, voor mijn vertrouwen in de consistentie van de tekst en die van mijzelf.
Maar dan de literaire tekst. Is dit wel een (hoog-)literaire tekst? Of is dit een kitscherig, gemakzuchtig, laat-neo-naturalistisch-realistisch, semi-maatschappij-kritisch en dito-pornografische aftreksel van werkelijk literaire werken die er wel toe doen? Ik ga daar gelukkig niet over. Wel kan ik zeggen dat ik dit boek las na Nabokovs Pale Fire; een heel ander kopje thee, omdat Nabokov - de post-Sovjet-Russische Amerikaan - zulk een geweldig mooi geciseleerd Brits-ogend Engels schrijft, dat iedere schrijver die je daarna leest, weinig anders kan dan dik tegenvallen.
Maar ik vrees dat Lawrence me ook zwaar zou hebben teleurgesteld indien ik zijn beroemde roman gelezen had tegen een lelieblanco stijlachtergrond. Het is, nee: ik vind het een zeer lomp in elkaar getimmerd plot driven stilistisch onding. Als het/iets erg wordt, als iets/een houding/mening/ontwikkeling erg bevonden wordt, wordt een woord of woordgroep domweg driemaal gebruikt binnen één alinea: 'And for money. / Built of money, blossomed of money, and dead with money. The money-deadness! Money, money, money, prostitution and deadness.' En 'Ha-ha!', na 'Ha-ha-ha!' en 'Ha-ha-ha!' en 'Ha-ha!' op dezelfde pagina. Dat is geen stijlmiddel, dat is armoede op het gebied van stijl, stijlarmoede, stilistische behoeftigheid.
Daar komt bij de onbeholpen aandoende, inmiddels volkomen achterhaalde techniek van het inzetten van een zogenáámd alwetende, maar anderzijds, technisch bezien, neutrale vertelinstantie. 'And he, as he went indoors, was thinking: "She's nice, she's real! She's nicer than she knows."' (p. 97) '"But now, look here, speaking seriously, what are we going to do about it? Speaking seriously, you know!" / Speaking seriously, they didn't get very far.' (p. 419) Dan moet je als lezer wel heeeel welwillend al je ongeloof aan de verhaaldraadwilgen hebben gehangen.
Los daarvan, los ook van de oubollige, laat-Couperiaansche klasse-gerelateerde eer- en fatsoensproblemen, los van de psychologisch flubberige, expliciet ten opzichte van de lezer, maar voor andere personages, verborgen gehouden kennis van feiten en roddels, los ook van al de realistische beschrijvingen van onbenulligheden die een bijna honderd jaar oude tekst nu eenmaal aan kunnen kleven, is het verbijsterend dat iemand toen, i.e. meer dan tachtig jaar geleden, zo expliciet en opzwepend over persoonlijke, irrationele verbondenheid, over non-conformiteit, over blinde passie, over erotiek en over seks kon of durfde schrijven.
Gendertechnisch bezien zal het allemaal wel weer niet deugen, maar ik vind die Connie Chatterly grotendeels een toffe perin, in haar welbewust gekozen vrijzinnigheid; meer nog omdat ze, in weerwil als het ware van haar doopnaam, Constance, helemaal niet dogmatisch, rechtlijnig, theoretisch verantwoord, evenwichtig en consistent, maar juist zoekend, overwegend, twijfelend, hartstochtelijk en persoonlijk denkt. High modernism, maar dan wel met een aangename dosis lichamelijkheid. Ook in de beschrijving daarvan kreupelt die Lawrence dat het een aard heeft, maar om anno 1928 je heldin de focalisatie te geven in deze passage:
Her hands came timorously down his back, to the soft, smallish globes of the buttocks. Beauty! What beauty! a sudden little flame of new awareness went through her. How was it possible, this beauty here, where she had previously only been repelled? The unspeakable beauty to the touch of the warm, living buttocks! The life within life, the sheer warm, potent loveliness. And the strange weight of the balls between his legs! What a mystery! What a strange heavy weight of mystery, that could lie soft and heavy in one's hand! The roots, root of all that is lovely, the primeval root of all full beauty.Helemaal 'netjes' is Connie niet, net zo min als al de andere, even egoïstische, hoofdpersonages, maar dat zij zich de conventies en het fatsoen aan haar, volgens de jachtopziener, 'nicest arse of anybody' laat roesten en dat ze volkomen roes- en lustgedreven gáát voor die ondergeschikte, die geciviliseerde semi-oermens, is een lust voor het lezende oog. Zoals misschien wel meer van de items op grond waarvan dit boek destijds werd verboden. Maar dat is een kwestie van smaak en tijdsgewricht. Hoe verzin je het: als het niet goed genoeg ging de eerste keer, dan neuk je meteen daarna toch opnieuw met elkaar?! Niet dan? Nou dan! Couperus durfde zoiets misschien te impliceren, Lawrence laat het gebeuren.
Ach, en dan staan er toch ook allemaal memorabele fragmenten in. Sentimentele tegelwijsheden die het soms goed doen in een roman. Zoals: 'For the bonds of love are ill to loose.' Uit een tekst van een lied dat Connie wel eens speelde op de piano (wohw, ingebedde tekst: risque de mise en abyme!): 'Touch not the nettle, for the bonds of love are ill to loose.' Maar ja, dat citaat komt dan weer viermaal voor. Hammering home the message, noemen de Engelsen dat, geloof ik (en misschien was ik wat gevoelig voor die 'nettle', omdat ik het boek las tussen de vele Welshe vakantiewandelingen door, over public footpaths die meestal dwars door brandnetelvelden en langs braamstruiken leidden). Toch, uiteindelijk een medeslepende roman, ook door de vele sociale overwegingen erin, het gedoe met de modernisering van de (toenmalige) maatschappij, de opstand der horden, tussen de Eerste Wereldoorlog en De Grote Depressie, en dan die irreële vlucht van de geliefden naar een eiland in de tijd. Ach...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten