donderdag 1 december 2011

Julian Barnes, The Sense of an Ending

Misschien mosterd na de maaltijd, aangezien de Man Bookerprijs al anderhalve maand geleden werd toegekend, maar aan de andere kant doet het geen kwaad, denk ik, op basis van eigen, herhaalde leeservaring te bevestigen dat dit wel een heel fraaie roman is, herstel een heel fraai romannetje, want het ding telt net 150 bladzijden. En met fraai bedoel ik niet alleen de vormgeving, maar ook de inhoud, hoe onspectaculair die in zekere zin ook is. Wat, immers, is er nieuw sinds Emants' Een nagelaten bekentenis (1894)? Man blikt terug op leven, dat hem niet bood wat hij ervan verwachtte, of: waar hij niet uit haalde wat erin zat.

Die teleurstelling verklaart wellicht het zwarte aspect van de vormgeving, een teleurstelling die zijn fundament onder andere blijkt te hebben in de zelfmoord van een middelbareschoolgenoot, op een mislukte liefdesrelatie, in de zelfmoord van een andere, hoger gewaardeerde, filosofisch ingestelde schoolmaat nadien, en in een mislukt huwelijk.

Zo samengevat lijkt dit boek een niemendalletje van dertien in een dozijn. En dat is het niet. Dat komt doordat deze roman onder andere voortdurend reflecteert over wat tijd of geschiedenis is en doet, en wat de mens en wat een individu daarin en daarmee doet. En het komt doordat die Barnes goed, mooi, weloverwogen, gevarieerd kortom heel 'Engels' schrijft. Zoals deze verwoording van het standpunt van sommigen van de klasgenoten van de hoofdpersoon over individu, geschiedenis en verantwoordelijkheid:

The more anarchic, like Colin, argued that everything was down to chance, that the world existed in a state of perpetual chaos, and only some primitive storytelling instinct, itself doubtless a hangover from religion, retrospectively imposed meaning on what might or might not have happenend.
Het boek is, net als dat van Emants, een ik-vertelling; een verteltechniek die me, door het lezen van wat veel debuten de laatste tijd, ver en danig de keel is uit gaan hangen, althans wanneer weer zo'n door de muzen verwaarloosde beginneling er in creatieve wanhoop naar grijpt om er z'n nauwelijks gestoffeerde autobiografie in te verpakken en er de wereld mee in het gelaat te slaan. Zo niet wanneer een door de wol geverfde auteur er gebruik van maakt. Die mag meer omdat hij meer kan, meer stijl heeft.

Wanneer Tony Webster, bijvoorbeeld, bij de familie van zijn vriendin (of bijna-vriendin) logeert en zich niet geheel op zijn gemak voelt, noteert hij: 'part of me felt like stealing some towels, or walking mud into the carpet'. Niet op zijn gemak? 'I was so ill at ease that I spent the entire weekend constipated: this is my principal factual memory.' En als dan eindelijk die kwelling, die in twee en een halve bladzijde wordt verslagen, voorbij is en hij weer thuis is, noteert hij: 'I remember that I had a bloody good long shit.' Dus in zijn stijl heeft Barnes mede de beschikking over een goede doseertechniek en gevoel voor de afwisseling van ernst en luim, platheid en verheffing.

Een en ander had misschien op mij het effect dat ik te gretig doorlas en me te gemakkelijk liet inpakken door de relazen en overwegingen van deze verteller, die met het grootste gemak zijn hele leven uit de doeken doet, van ver in zijn middelbareschooltijd in de jaren zestig der twintigste, tot en met zijn huidige karige, kale en eenzame bestaan in het eerste decennium van de eenentwintigste eeuw. En een verteller die bij nader inzien helemaal niet zo sympathiek is als hij soms probeert te lijken, onder andere door heel af ten toe de lezer toe te spreken, zo niet direct, dan wel indirect met frases als: 'Je zou kunnen denken dat...' of met kleine vragen tussendoor, schijnbaar aan niemand gericht, die de vertelling een duwtje geven en tegelijk de sfeer van de intimiteit van een monoloog geven of weer in herinnering roepen. 'And what kind of a trade-off had I got myself into now? A better, or a worse one?'

Door alle mededogen die Tony oproept, al was het maar doordat deze sul niet alle 'historische' lol van de jaren zestig aan den lijve heeft ervaren, vergat ik misschien te veel dat hij steeds een zeer grote tijdsspanne overbrugt, dat er veel afstand is, dat er veel vergeten is, dat er steeds weer documenten verdwenen zijn, dat hij herhaaldelijk en expliciet mensen buiten zijn hier opgediste herinneringen houdt, en dat hij verschillende malen zegt dat hij iets in een rechtszaal al dan niet zou kunnen herhalen: 'Susie [zijn dochter] and I get on fine, as I have a tendency to repeat. And that will do as a statement I would happily swear to in a court of law.' Maar over Susie, die natuurlijk al lang Susan wordt genoemd, krijgt de lezer bar weinig informatie. En wat misschien erger is: van haar krijgt de lezer helemaal niets te horen.

En daar zit de pit. Tony Webster is een volkomen onbetrouwbare verteller, wiens onbetrouwbaarheid minder opvalt doordat hij zich welbewust lijkt te zijn van de moeilijke toegankelijkheid van het verleden, terwijl daar zich wel heel onaangename zaken hebben afgespeeld en hij zelfs zo etterig is om jegens anderen te suggereren dat er zich in het verleden van zijn vriendin Veronica ooit wel eens iets beschadigends voorgedaan zou kunnen hebben. En daar komt bij dat hij dus steeds refereert aan een rechtszaak; alsof hij onbewust weet dat er iets fors mis is, dat niet de geschiedenis of het leven, maar hij zelf in staat van beschuldiging gesteld zou kunnen worden.

Als hij veertig jaar na dato wanhopig in het reine probeert te komen met Veronica, voegt zij, onwelwillend, hem meer dan eens toe: 'You just don't get it, do you? You never did, and you never will.' Hilarisch en tragisch is dan dat deze onwetendheid gespiegeld wordt in een maffe scène in een pub rondom handgesneden patatjes, die Tony liever dun wil dan dik, wat in een dialoog met de barman niet blijkt te kunnen. 'I'm just puzzled. I never realized that "hand-cut" meant "fat" rather than "necessarily cut by hand".' / 'Well, you do now.' / 'I'm sorry. I just didn't get it.'

Irritant is dat ik ook nog steeds niet precies weet wat er nou mis is gegaan in dat leven van Tony, of meer nog in het leven van Victoria; want als er iemand de tragische held van deze roman blijkt te zijn, is zij het wel, hoe weinig ze ook van Tony op de voorgrond mag treden. Dus, met andere woorden, en om voor de duidelijkheid dan maar de roman te parafraseren: I just don't get it, do I? En zo samengevat, is mijn leeservaring een uitwerking van een centrale notie van de roman. Is dit de kwadratuur van de semiotische donut?

1 opmerking:

Mark zei

Je bedoelt dat je niet weet wat het plot uiteindelijk is? Namelijk dat Adrian een baby verwekt heeft bij de moeder van Veronica