vrijdag 28 december 2007

Marc Reugebrink, Het grote uitstel

(roman). Meulenhoff-Manteau, Antwerpen-Amsterdam, 2007; geplakte (niet: 'gebonden', zoals de uitgevers het op hun site noemen) hardcover met stofomslag ter grootte van 2/3 van het kaft; 308 pagina's, waarvan die t/m p. 298 voor de roman, p. 299-304 voor Enige aantekeningen, p. 305 voor de Verantwoording en p. 306-308 voor de Soundtrack.

Ik heb de evaluatie van de lectuur van deze roman even laten bezinken. 'k Las inmiddels Brouwers' Datumloze dagen (wees geen naäper: laat dat boek in de winkel liggen!) en ben verzonken in Multatuli, de biografie van (d.i.: over) de gelijknamige schrijver die (de biografie, meen ik) inmiddels verramsjt is (past dat in 't kofschip?) (kopen, dat boek, voor 15 piek) (als je piek mag zeggen tegen een euro).

Ik kon me de naam van de hoofdpersoon niet meer herinneren: Daniël Winfried Rega. Idiote achternaam; zo niet klassieke, dan toch bijbelse voornaam; tweede naam, bizar genoeg, als mijn derde, dus in wezen felrealistisch (ooit, anno 1976, introductiekamp Veritas, kende ik iemand die 'Fried' heette, en dat vond ik toen, doordat ik natuurlijk 'Friet' verstond, een ...naam, niet beter wetende toen nog).

Er is allerlei tegen dit boek in te brengen.

1. De foto op het stofomslag is echt beneden alle peil. Flauw en zouteloos en zonder enige relatie tot de inhoud van het boek. Als het dan nog een blote reet was geweest, dan had ik de billen ten minste in verband kunnen brengen met de geliefde verblijfplaats van de handen van hoofdpersoon Rega (wie meer wil weten leze het boek, of de recensie door Kees 't Hart in De groene Amsterdammer). Dit omslag is niets dan een flauwe publiekstrekker.duld geen uitstel Ze (de foto, bedoel ik) doet denken (nou ja: denken...) aan Bicycle Race van Queen o.l.v. de toch unverfroren mannelijke homo Mercury, Freddy (ik snap er niks van) en aan de omslaglook alike Zadelpijn en ander damesleed van ik weet niet hoe ze heet.

2. 'Enige [historische] aantekeningen' achterin zijn deels volkomen overbodig, deels onvolledig/onvoldoende, maar vooral oubollig 'daterend'; hoe hoog heb je je publiek als je wilt uitleggen wie Van Agt is?.

3. De toegevoegde Soundtrack is - nota bene anno 2007 - volslagen out of medium: gewoon een gedrukte tekst in plaats van toegevoegde CD of hyperlinks naar MP3-bestanden met de genoemde muziek. Heel erg gemiste kans (hoewel ik persoonlijk al die muziek in huis heb of anders wel ken; zo exotisch is het allemaal niet; maar ja, ik ben dan ook een ernstig geval van generatiegenoot van de schrijver; zij het zelfs nog iets ouder dan hij, helaas).

4. Iets wat erg aantrekkelijk is aan de roman, wordt net iets te lang en aanhoudend aangehouden, doorgevoerd of hoe je het wilt noemen.

En daarmee heb ik het wel gehad qua negatieve marginalia (en dan nog: dat omslag sla je om zodra je gaat lezen; die aantekeningen hoef je niet te lezen, de soundtrack zit al in je hersens; en dat laatste feiltje is alleen maar veel van iets goeds).

Dit is gelukkig weer eens zo een boek waar ik maar in voort wilde lezen, dat ik niet weg wilde leggen, waar ik geen genoeg van kon krijgen. Dat komt natuurlijk onder andere doordat de wereld die erin beschreven wordt, zo uitermate herkenbaar is voor mij als generatiegenoot. Het is de genoeglijke combinatie van identificatiemogelijkheid en afstandelijkheid; eenzelfde genoegen dat de toch al gauw veertien jaar oudere (t.o.v. Reugebrink) schrijver Robert Anker ook weet te bieden in zowel Een soort Engeland als Vrouwenzand als ook recentelijk weer in Nieuw-Lelievelt. Ook Reugebrinks Het grote uitstel is een tijdsdocument, een neo-historische roman, een great Dutch novel, ook al bestrijkt Reugebrink niet zo veel tijd met zijn roman, die, in fraai Nederlands, wel een coming of age-roman mag heten.

Ik heb genoten van de schets van het studentenleven, dat er een uit (of: die er een van) mijn tijd is, hoe anders ook in realia natuurlijk. En dat vooral dat gedoe op de lerarenopleiding wel heel erg, angstaanjagend herkenbaar is.

Ik heb ook genoten van die heerlijk semi-onwetende, goed-bedoelende maar steeds weer mislukkende hoofdfiguur Rega; zo'n romantische misfitter, maar op een heel eigen manier; jeugdhonksgewijs.

En ik heb ook genoten van de eigenlijk absurde vertelsituatie in deze roman. Er is namelijk een zich met 'ik' en 'wij' als personage voorstellende verteller aanwezig, die niet alleen tijdgenoot is van Rega, maar die zelfs deelgenoot was van de wereld van Rega (maar die door niemand gezien of aangesproken wordt; een quantité plus négligeable que Rega, dus). Eigenlijk weet je als lezer al snel dat Rega en de verteller een en dezelfde 'mens' zijn (op twee verschillende tijdvlakken), maar ik geloof werkelijk niet dat die indentificatie ergocentrisch makkelijk hard te maken is.

En die verteller probeert maar, blijft maar proberen de dingen zo zuiver mogelijk in woorden te vangen. Maar hij is daar tegelijkertijd ook zo onzeker over, dat hij voortdurend herneemt en herformuleert (zo erg, dat recensenten het na gaan doen; dit is ook dat hierboven bedoelde iets te ver doorgevoerde aspect). Zijn vertellen wordt daardoor een van de wijzen van uitbeelden van het in de titel samengevatte thema. Dat semiotische cluster vind ik geweldig aan deze roman. Dat, en de weemoed, de nostalgia, hoe het ook heet. Dat, en het onmiskenbare, schier Gorterianeske plezier in de taal dat van alle bladzijden afstraalt. In deze roman is iemand aan het woord, die het geweldig vind om het woord te hebben, om het te presenteren, om het te vieren en uit te vieren. En die dat kan.

Ga naar de winkel. Ga naar huis. Ga zitten en lees!

Geen opmerkingen: