zondag 9 februari 2025

George Orwell, Animal Farm

 

Digitale uitgave zonder een spatje informatie over de bron van de opgenomen tekst.

Blijkens de aantekening onder het slotwoord (‘but already it was impossible to say which was which.’) is deze fabel geschreven in de periode ‘November 1943-February 1944’, en is ze, blijkens een notitie tussen de twee titelpagina’s die het boek bevat, oorspronkelijk verschenen in ‘1945’. Volgens Wikipedia verscheen het, om precies te zijn, op 17 augustus 1945; qua genre beschouwt deze digiclopedie het boek als ‘a satirical allegorical novella, in the form of a beast fable’.

Het heeft inmiddels de status en/of reputatie een klassieker te zijn, wat misschien verklaart waarom ik het tot voor kort nog niet had gelezen: dat soort boeken valt meestal tegen. Animal Farm maakt ook in dat opzicht zijn reputatie waar. Waarschijnlijk komt dit, onder andere, doordat het niet een erg sterk uitgewerkt verhaal heeft, maar betrekkelijk vluchtig (meer telling dan showing) een opeenvolging van incidenten beschrijft in een ogenschijnlijk volstrekt fictieve en onbestaanbare werkelijkheid.

Ook kan meespelen dat de werkelijkheid die aan het verhaal ten grondslag ligt, het ontstaan van de Stalinistische dictatuur in Rusland na oktober 1917, inmiddels nogal gedateerd is. Anders gezegd: ik ben gewend geraakt aan satire op tv, niet meer aan die op papier; papieren, en zeker literaire satire is in mijn optiek vooral historisch en niet meer actueel. Trouwens, ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat Orwell ook goed heeft gezien wat er in Hitler-Duitsland gebeurde.

Een beetje lastig vind ik ook het gegeven dat de dieren (varkens, paarden, schapen, honden, kippen en een kraai) nauwelijks geloofwaardig worden geschetst in hun natuurlijke staat, in hun dierlijkheid, als dieren. Ze zijn, met andere woorden, veel te menselijk. De alwetende vertelinstantie (die nu eens via de dieren focaliseert, dan weer eigenzinnige kritiek levert op wat er gebeurt) probeert hier en daar zeker aan te geven dat de dieren serieuze beperkingen hebben, in vergelijking met mensen; zo kunnen de viervoeters niet rechtop lopen, en daardoor kunnen ze minder goed tillen, en daardoor wordt bijvoorbeeld het bouwen van een windmolen een hele opgaaf. Maar kennelijk zijn ze wel in staat om het land te bewerken, de oogst binnen te halen, bier te brouwen, geld te ontwerpen, produceren, en hanteren, een vlag in een mast te hijsen en zo meer en zo verder van die klusjes waar je handen bij nodig hebt.

Daardoor is wat mij betreft het basisconflict in dit verhaal niet geloofwaardig, en dat is dat de dieren in verzet komen tegen hun overheersing en uitbuiting door de mens; ze doen dat niet met hun eigen, dierlijke middelen en eigenschappen (niet vies zijn voor een goor klusje, hun kracht, hun aangeboren kledij, hun goede neus, smakelijk te bereiden voortplantingsproducten en het kunnen vliegen, om even aan te sluiten bij de opsomming hierboven), maar met menselijke karakteristieken. Dat de viervoeters uiteindelijk zelfs op hun achterpoten leren lopen, is wel grappig, maar vreemd blijft het dat wanneer de leider der dieren rechtop gaat, hij ‘a whip in his trotter’ vasthoudt. Daar, specifiek in die ‘trotter’, hapert naar mijn smaak steeds de kwaliteit van de fabel annex allegorie (bij animatiefilmpjes als die van mijn grote held Shaun the Sheep valt me dit probleem gek genoeg helemaal niet op).

De kracht van dit boek zat hem oorspronkelijk in de satire: Orwell nam een destijds bekende, misschien nog niet helemaal onmiddellijk in de nabijheid actuele, maar wel een potentiële en ongewenste politieke machtsstructuur op de korrel.

Ik las dit boek anno 2025 omdat ik op Bluesky (stap toch over, lieve lezer, en laat dat twitter in z’n eigen muskbagger vergaan) met de vertaalster Constance Dreyfuss (@cocotraduction.bsky.social) in gesprek raakte nadat ze berichtte: ‘En ce moment, je travaille sur une traduction de La Ferme des Animaux [...]. Dites moi si vous l’avez lu!’ Toen ik bekende het nog niet gelezen te hebben, omdat er nog zoveel andere boeken op een stapel wachtten, spoorde ze me aan met: ‘C’est sûr, mais celui-ci a l’aventage d’être très court et d’une actualité brûlante’.

Daarmee heeft ze zeker gelijk. De wereld staat, zo niet nu dan wel binnenkort, in de fik als je in de kranten leest wat er in Amerika gebeurt en wat die kleine, geniepige quasi-politieke klootzakjes hier in Nederland en elders daarvan naspelen. Precies dat te grabbel gooien van medemenselijkheid, van edelheid en oprechte, goede bedoelingen, van waarheid en van feiten, van morele consistentie wordt in het kartonnen wereldje van Animal Farm angstaanjagend goed weergegeven. Het boek was actueel toen het, tachtig jaar geleden, verscheen; het is opnieuw verbijsterend actueel. Je gelooft niet dat die stomme schapen zo blind die misdadige varkens achterna kunnen lopen. Maar je ziet het toch gebeuren. Ook vandaag.




Geen opmerkingen: