Na Unterleuten (2016) en Über Menschen (2021) een derde roman van Juli Zeh die in de actualiteit speelt, of zoals onze oosterburen dat zeggen: 'einer große Gesellschaftsroman', met een min of meer taalkundig gelijkvormige titel. Geheel in lijn met een van de thema's van dit boek heeft Zeh het niet alleen geschreven, maar in samenwerking met een ander, Simon Urban. Die laatste heeft ook nog zijn naam mee, want een van de vertellers in de roman is een journalist in de stad Hannover; de andere is boerin in het voormalige Oost-Duitsland; ze woont en werk in de buurt van het dorpje Unterleuten.
Het verhaal speelt zich af tussen 5 januari en 4 oktober 2022, een dag na de herdenking van de Duitse eenwording. Daarmee is de roman heel kort na de (fictieve) geschiedenis geproduceerd; ze verscheen eind januari 2023. Dat lijkt op het tempo waarmee Ali Smith haar laatste vijf romans de wereld in stuurde.
Hoe actueel de roman ook is, naar de vorm lijkt ze ouderwets, een soort briefroman, zij het dat de correspondentie tussen Stefan en Theresa plaatsvindt via WhatsApp, later Telegram, en e-mail. Verscheidene eigenaardigheden van deze media worden in de roman gebruikt. Via de app lopen de gehaaste gesprekken nogal eens uit op meningsverschillen en fikse tot giftige ruzies, terwijl er in de e-mails meer tijd is voor de langere adem, bezinning, reflectie, verzoening en essayistiek. Soms kunnen e-mails niet bezorgd worden; soms ook heeft een van beiden het te druk of de telefoon uitgezet of anderszins off line gehaald en stokt de dialoog, terwijl op andere momenten Theresa, rijdend op een trekker, berichten inspreekt. De correspondenten zijn goed opgeleide en weldenkende volwassenen, inmiddels in hun veertiger jaren – slechts iets jonger dan de schrijvers van de roman – dus (?) ontbreken hier gelukkig alle spreektaalnabootsende en andere digi-taalparticularismen die jongeren in socials gewend zijn te gebruiken.
De positiebepaling ten opzichte van (de huidige staat van) de ecologie, het racisme, de genderrollen, de milieuverontreiniging, de klimaatramp, de in de knel geraakte boeren, burgers en buitenlui, radicalisering, economische uitbuiting, dat alles en nog meer hiermee verweven problematiek, komt aan de orde in deze razende roman, die ook nog de zich ontwikkelende amoureuze en ideologische relatie en spanningen tussen de beide correspondenten belicht. De intellectuele en culturele problemen waar de journalist zich voor gesteld ziet en de moordende agrarisch-economische ellende waarmee de boerin te kampen heeft zorgen dat de vonken van iedere pagina spatten, maar vooral draait het verhaal om de nefaste invloed van de moderne (digitale) middelen van (massa)communicatie op het denken en op het fatsoen van de mens en op de intermenselijke saamhorigheid.
De roman leest als een trein (laat ik die lelijke beeldspraak maar weer eens uit de kast halen). Het is wellicht mede de weerslag van de gekozen vorm: een dialoog tussen twee mensen die ooit, twintig jaar terug, samen gestudeerd hebben en een mini-woongroep hebben gevormd, en elkaar nu, middenin het actieve leven, weer ontmoeten nadat ieder haars resp. zijns weegs is gegaan en de een in het stedelijke, 'moderne' westen, en de ander in het landelijke, als achterlijk bestempelde oosten zich een leven heeft opgebouwd, althans daartoe oprechte pogingen onderneemt.
Die sneltreinvaart wordt opgepookt door veel humor en een goede dosis tragiek. Daarnaast steekt er een grote taalbewustheid in deze roman, niet alleen doordat Stefan consequent het Gendersternchen gebruikt, zoals in Landwirt*innen en Nachhaltigkeitsexpert*innen; de correspondenten zijn ook op dit vlak aan elkaar gewaagd. Het bedrijf van Theresa heet trouwens Kuh & Co. En heb ik het woord Kopfkino leren kennen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten