zondag 4 april 2021

Abdelkader Benali, De stilte van de ander

 

Over hoe de stilte ons overeind houdt. Uitgeverij De Arbeiderspers, Amsterdam-Antwerpen 2021. E-boek op basis van de eerste druk, die nog moet verschijnen.

Dit boek had de tekst van de 4 mei-lezing 2021 moeten bevatten, die Abdelkader Benali zou hebben gehouden op de als gedenkwaardig te boek staande herdenkings- en bezinningsdag. Maar het zal er niet van komen. De schrijver voelde zich gedwongen zich terug te trekken. Onverstandige, weliswaar ironische, maar pijnlijke, opmerkingen, in een bijzondere context, gemaakt in 2006, waarvan een verslag opdook in 2010, en de ruchtbaarheid die daaraan vervolgens werd gegeven via sociale media, noopten hem ervan af te zien de lezing daadwerkelijk uit te spreken.

Inderdaad, daardoor ontstaat een stilte. De stilte van een ander. Ironie kent vele smoelwerken en steekt zo'n lelijk bakkes steeds weer overal op.

Vorig jaar hield Arnon Grunberg de 4 mei-lezing; dit jaar zou de eer aan Abdelkader Benali zijn. Ook deze keer zou de rede weer een wijdere context en impact hebben gekregen, zou de inclusiviteit ervan groter zijn geworden, het karakter rijker.

Ten gevolge van de ophef is (de uitgave van) Benali's tekst wellicht interessanter geworden dan ze al was. Het boek bevat namelijk niet alleen de tekst van de lezing, maar ook tien gedichten over vrijheid (geschreven door evenzoveel dichters) en een mooie inleiding met de prachtige titel 'Apologie van een Marokkaan'.

Die titel is vooral prachtig doordat ze zo wrang is. Benali, die zijn mond gelukkig niet wil houden, die geen stilte laat vallen en zijn niet uit te spreken tekst toch wil uitgeven, nadat hij door het Nationaal Committee 4 en 5 mei uitgenodigd was de lezing dit jaar te houden, Benali is door al de heisa gereduceerd van een schrijver met een verhaal, een visie op, een mening over de Nederlandse 4 en 5 mei-herdenking tot 'een Marokkaan', wat heden ten dage toch weinig beters inhoudt dan: een representant van een minderheid in Nederland, een ander die maar beter zijn mond kan houden, neer- en meebuigen en zich aanpassen, wat dat ook precies moge beduiden.

Anderzijds weet de lezer, na lezing van de inleiding, dat dit de apologie is van één Marokkaan, van een individu, een individu met een geschiedenis, meer in het bijzonder 'een Marokkaan' die zich niet wenst te gedragen als 'De Onschuldige Marokkaan', een gedroomde figuur waar de anderen wel mee uit de voeten denken te kunnen. Benali is niet die Onschuldige Marokkaan, niet de anonieme uitkomst van een generalisatie, maar juist een gewoon, een individueel mens, met alle gewoonten, kwaliteiten en gebreken die aan het gewone mens-zijn kleven; .

Dat individuele is terug te vinden in de tekst die centraal staat in dit boek, de lezing 'De stilte van de ander'. Dat is het persoonlijke verhaal van Benali, verweven met de geschiedenis van zijn familie en daarmee (toch ook) met de rol van Marokkanen in de geschiedenis van de Tweede wereldoorlog en wat daar direct aan voorafging. Die geschiedenis is heel wat concreter dan de vage vergelijking waarmee Grunberg verleden jaar onder anderen de Marokkanen bij deze oorlog en de herdenking ervan betrok: uit de Jodenvervolging zou een belangrijke les te trekken zijn over discriminatie en achterstelling in de huidige tijd. Benali laat niet na erop te wijzen dat de situatie van de Marokkanen anno nu 'hoe miserabel en pijnlijk ook, niet in verhouding k[a]n staan tot de honderdduizenden Joden die van huis en haard werden verdreven'.

Op basis van de stilte bij de herdenking, de stilte waarin het geweten werkt, weet Benali op persoonlijke titel een verband te leggen met de Marokkaanse geschiedenis en die van zijn familie en zijn ouderlijk gezin in het naoorlogse Rotterdam. Aldus breidt hij het belang van de herdenking op niet mis te verstane wijze uit.

Benali weet, door middel van contrast, langs de lijn van het motief stilte ook Primo Levi's Is dit een mens in zijn lezing te weven, op basis van zijn persoonlijke (lees) geschiedenis. 'Durven we stil te zijn, dan durft wellicht de ander zichzelf te zijn. De stilte is geen passieve handeling, het is een ons actief instellen op de komst van een nieuwe wereld. De stilte houdt ons overeind.'

De veelkantigheid van onderwerpen in de lezing wordt weerspiegeld in de structuur van deze uitgave: voorafgaand aan de lezing staat de apologetische inleiding, en erna volgt een waaier van tien gedichten onder de titel 'Hier komt de vrijheid'. Vooral het gedicht 'yn in oar syn hûs wenje / in het huis van een ander wonen' van Tsjead Bruinja sluit mooi aan op Benali's streven naar een open, gezamenlijk thuis.

Geen opmerkingen: