zondag 28 maart 2021

Susan Taubes, Divorcing

Introduction by David Rieff. Ebook. New York Review Books Classic, New York 2020.

Deze roman van Susan Taubes (geboren: Judit Zsuzsanna Feldmann1928-1969) verscheen oorspronkelijk in 1969. Het was haar eerste en bleef haar enige, gepubliceerde roman. Het boek 'deed' niets, behalve dat Ted Hughes er niks aan vond. De heruitgave in september 2020 heeft al aardig wat lof doen opwaaien. En terecht, lijkt me.

Divorcing heeft, bijna zonder overdrijving, niets gemeen met Shuggie Bain (2020) van Douglas Stuart of het moet zijn dat beide boeken gebaseerd zijn op autobiografische gegevens. Maar welke roman is dat niet? En: die levensfeiten kennen nauwelijks overeenkomsten. Stuart werd pas zeven jaar na Taubes' dood geboren, en niet in Hongarije maar in Glasgow, Schotland, niet als vrouw, niet voor de Tweede Wereldoorlog, niet als hetero, niet als Jood, niet in een intellectueel milieu en misschien zelfs niet als schrijver. Ook verschilt de uitwerking door beide auteurs van hun 'materiaal' tot een roman hemelsbreed.

In Shuggie Bain springt het verhaal lustig door de tijd heen, maar de grote perioden zijn expliciet aangegeven, en de vertelling blijft steeds van dezelfde, klassieke trant, met een rotsvast gevestigde  impliciete auctoriale vertelinstantie die de boel keurig regisseert en het licht nu eens op dit, dan weer op een ander personage zet.

Divorcing daarentegen is een weelderig woekerend, schijnbaar vormeloos rif of oerwoud van velerlei  tekstsoorten en vertelwijzen en tijdvakken en werkelijkheden, een schromeloos amalgaam van klassieke vertelkunst, directe en indirecte monologen, brieffragmenten, overdenkingen, descripties, dialogen, dromen, hallucinaties, toneelbrokstukken, essayistische flarden, retroversies, surrealistische scènes en metafictionele passages, om maar een begin van een opsomming te maken. In een recensie van Divorcing kwam ik het prachtige woord 'fantasmagorie' weer eens tegen. Goede typering van sommige onderdelen.

Maar toch wekt deze roman niet de indruk een geforceerd, poëticaal-theoretisch onderbouwd, literair experiment te zijn; ze is geen opzettelijke constructie, geen opzichtig spel met fictionele (on)mogelijkheden. Deze roman moest zo zijn als ze is, zoals ook Jennifer Schaffer zegt aan het eind van een uitgebreide, borende beschouwing in The Nation:

It can sometimes seem as though the highest goal for a novel in our time is to be made into a television series. The result has been a procession of novels that read almost like background material for a script: plotted with the aim of being binged, more developed than written, more consumed than read. The reasons for this shift –t he narrowing of possibilities for economic sustainability in the arts, the mass screen-addiction with which analog art forms have been forced to contend – are obvious and therefore uninteresting, as are most of the results. But the power of a reissued novel, especially a mostly forgotten novel by an author long dead, lies in part in its ability to remind us of other goals, other purposes, other conditions for creation. In our era of made-for-adaptation fiction, Divorcing is thrillingly set apart by its manipulation of and deep faith in, the novel as a form. Taubes draws together a tangle of realities and perspectives that could not fit into a medium any less forgiving or less malleable than one lacking in all practical restrictions except that it must take the form of words on pages, bound together in some set order. It has been a while since I last read a novel that gave off that incandescent quality of needing to be exactly what it was, of being unsuitable for any other medium. I had almost forgotten how good it feels.

Al betrekkelijk snel in het eerste hoofdstuk wordt duidelijk dat de hoofdpersoon, vaak ook de vertelster, Sophie Blind, dood is. Geschept in door een auto in Parijs; onthoofd. Maar voor haar mededeelzaamheid maakt dat niet veel uit. Blind is een opmerkelijk en autonoom mens; ook als ze (nog) getrouwd is; ook al toen ze – als kind – in Hongarije woonde, toen ze met haar vader, een psychoanalyticus, naar Amerika emigreerde (vluchtte); als ze in Parijs woont bij of met haar vriend.

De roman bevat – onder heel veel meer – inderdaad het relaas van een echtscheiding; maar de titel is, letterlijk gelezen, heel goed: het boek gaat over het voortdurende proces van steeds weer, al dan niet gewenst, gescheiden raken van iets of iemand, van je moeder en je moederland (exil, diaspora), van je echtgenoot, kinderen, het leven, van wat vast ligt, conventies, wat moet. Een lelijke vertaling zou dus Scheidend zijn.

Het mooie en enerverende van deze roman is dat je op een heel eigen, literaire maar niet gepolijste  wijze kennis maakt of geconfronteerd wordt met heel een woelig leven, dat hier de ruimte van het volledig leven door een boeiend mens tot uiting is gebracht.

 

Geen opmerkingen: