Jean Daragane, een man, schrijver, Parijzenaar, solist, mogelijk eenzaam, op leeftijd, ergens in de zestig wellicht, wordt telefonisch benaderd door een onbekende die zijn adresboekje heeft gevonden, en hem een vraag wil stellen in verband met het boek dat hij, naar hij zegt, zelf aan het schrijven is, een vraag naar aanleiding van een naam uit dat adresboekje die eveneens voorkomt in de eerste roman van Daragane, die nu zo'n vijfendertig jaar geleden verscheen.
Oeps, deze zin heeft geen enkele gelijkenis met de uitgebeende, korte, droge zinnen die Modiano schrijft, maar geeft wel iets weer van de (nogal melancholische) herinnerings- en identiteits-thematiek van deze, Modiano's recentste, roman. Daragane wil eigenlijk helemaal niet gestoord worden in zijn dagelijkse leven, maar gaat toch in op de uitnodiging voor een ontmoeting. Maar nee, de naam in dat adresboekje en in zijn debuut zegt hem helemaal niets (meer). Zegt hij. Inmiddels begint evenwel zijn memorie op te te warmen, te draaien, te werken, te wentelen.
Tegen het eind van de roman wordt duidelijk dat Daragane zelf, toen hij voorbereidingen maakte voor zijn debuutroman, (ook) inlichtingen vergaarde bij iemand, die hij heel vaag uit zijn verleden van weer vijftien jaar eerder kende, onder het mom van het schrijven van een brochure. Die roman schreef hij (misschien wel uitsluitend) om weer in contact te komen met een moederlijke en zijn echte moeder vervangende, toen nog jonge, vrouw uit dat verleden, door er een scène in te beschrijven die alleen zij zou kunnen herkennen, maar die overigens niet zo veel met het verhaal te maken heeft.
En dat is nog gelukt ook: kort na verschijning van het boek ontving hij bericht van de gezochte Annie Astrand, die dan inmiddels niet meer zo heet: ze heeft de achternaam van haar echtgenoot aangenomen en heeft een nieuwe voornaam. Waarom dat laatste? Onduidelijk. Maar wel is duidelijk dat adresboekjes geen nut hebben: gegevens van wie je erin opzoekt zijn verouderd, veranderd, ongeldig, namen van anderen staan er niet eens in, en wie echt nuttig is, daar ken je de gegevens toch wel van uit je hoofd (en trouwens, telefoneren doet Daragane haast niet meer). Denk je.
Daragan leert later wel dat Annie in de gevangenis heeft gezeten. En dat er iets is/was/zou kunnen zijn geweest met een moord.
Zie je, daar was ik bang voor: deze roman gaat heel erg over vergeten en herinneren, verdringen en naspeuren, terwijl het geen detective is (er komt geen rechercheur in functie in voor) en ook geen spookverhaal. Maar het is toch nogal een gedoe om alle handelingen op een rijtje te zetten, terwijl het nou ook bepaald weer geen actieroman is, en terwijl Modiano er zijn best op gedaan heeft gegevens en formuleringen te herhalen. Ik denk dat het een psychologische ideeënroman is, want ik denk dat Daragane nadrukkelijk een stuk verleden heeft verdrongen, en dat nu toch weer helder probeert te krijgen, omdat hij erachter komt dat hij behoorlijk verdwaald is geraakt in zijn eigen leven. En juist die Annie Astrand heeft hem, jochie nog, toen ze in Parijs terecht kwamen, een in vieren gevouwen papier gegeven met zijn nieuwe adres, en ook de opmerking: opdat je niet verdwaalt in de wijk.
Er wordt veel met parallellen gewerkt in deze roman, spiegeling van personages, het op verschillende tijden op weer dezelfde plaatsen verzeild raken. Heel mooi is het inzicht van Daragane op een gegeven moment dat hij er vijftien jaar over heeft gedaan om aan de overkant van een straat te geraken, dat zijn reconstructie (want zijn eerste roman was al een reconstructie, zo goed als deze roman van Modiano dat nu ook is) hem niet verder helpt dan dat. Zijn zoektocht gaat dan ook niet in de breedte, maar in de diepte, in de duisternis van zijn waarschijnlijk moedwillig vervormde herinnering, een zoektocht in de geest en het gemoed tevens. Om erachter te komen dat er het nodige is misverstaan en misgegaan. Zonder melancholie gaat het niet.
Vrijwel onmiddellijk hierna heb ik de Nederlandse vertaling gelezen. Ik had er wel behoefte aan het boekje te herlezen, want door de leesafstand die het Frans schept, werd ik (te) zeer geabsorbeerd door formuleringen, woordbetekenissen, idiomatische uitdrukkingen, werkwoordstijden en dergelijke, en liet ik de lange lijn van het verhaal, die - als gezegd - subtiel ingewikkeld door het doolhof gelegd is, wellicht wat te vaak vieren. Maar dat bleek mee te vallen. Het is inderdaad zo dat Modiano heel secuur niet zegt wat er zich in dat verleden heeft voorgedaan; Daragane kàn dat (natuurlijk) ook niet noemen, hooguit benaderen; het boek gaat niet over dat éne, maar over de processen van recuperatie erna.Vreemd vind ik dat de Nederlandse vertaling (door Maarten Elzinga, Amsterdam-Antwerpen 2015, e-boek op basis van de 1e en 2e 'druk' van 2015, 103 'bladzijden') als titel heeft: Om niet te verdwalen, en in het colofon zegt dat de originele titel is: Pour que tu ne te perdes pas. Maar het gaat niet om zomaar ergens de weg kwijtraken, het gaat er nadrukkelijk om de weg dans le quartier niet kwijt te raken, de weg naar huis in de (betrekkelijk overzichtelijke) buurt, wijk, nota bene de wijk waar Daragane nooit meer uit weggegaan is. Overigens niks mis mee, met die vertaling. Maar probeer het boek eerst in het Frans, zo moeilijk is het niet, dank zij die stijl van Modiano.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten