woensdag 26 november 2014

Griet op de Beeck, Kom hier dat ik u kus

Amsterdam 2014. Paperback met flappen, 382 bladzijden.

Nieuwsgierig aan begonnen, want Op de Beecks debuut (Vele hemels boven de zevende, 2013) was een interessante roman wat betreft opbouw en taal. De taal van Kom hier dat ik u kus is ook goed, zeker in de dialogen, maar de opbouw is zo plat als een dubbeltje. We beginnen bij het begin en gaan in drie stappen naar het eind. In het begin gaat de moeder van Mona dood, als Mona negen jaar oud is, aan het eind, als ze vijfendertig is, sterft haar vader. Tussendoor, rond haar vierentwintigste ook veel ellende. Dat het ook anders kan, liet Gustaaf Peek onlangs goed zien.

Het eerste deel, dat 135 bladzijden beslaat, is heel erg vervelend. We hebben te maken met een ik-vertelstertje, een tikkeltje een wijsneus, maar natuurlijk doorziet ze niet alles wat de volwassen lezer wel doorziet, al was het maar omdat de volwassen auteur dat zo wil. Maar dat kinderperspectief in een volwassenenboek, het is zo erg uitgekauwd (De kleine Johannes, Het bittere kruid) vooral doordat het zo simplistisch is: 'Haar vader is cardioloog, dat is een dokter die zich bezighoudt met het hart.' Anderzijds is zo'n perspectief moeilijk vol te houden, waardoor er nogal wat wijsneuzerigheden door de kindertaal heen steken, in de trant van '"Oké," zeg ik zo nonchalant mogelijk'.

Dat bezwaar valt gelukkig weg als Mona als vierentwintigjarige verder vertelt, maar was het niet dat ik het debuut van Op de Beeck kende, dan had ik dit tweede boek van haar al lang vóór pagina 138 definitief dichtgeslagen. Vanaf deel twee leest het boek als een tierelier, al blijft het maar een realistische psychologische roman over een geblutste ziel met veel zelftwijfel ten gevolge van opgelegde verantwoordelijkheid voor al de andere geblutste zielen waardoor ze omgeven is, en dan vooral de mannen, die, afgezien van haar broer dan, allemaal aandachtsmekende egocentrische zakken zijn. Als gezegd, het is een realistisch boek. Je zou met een van de personages kunnen zeggen: 'dat vinden we normaal, hebben we ooit beslist'.

Natuurlijk is het heel aandoenlijk, al dat leed, dat onbegrip in het hier geschetste sadistische universum, maar het had wat spannender, gewaagder, onconventioneler, weidser dan alleen maar psychologisch mogen zijn wat mij betreft. En met veel minder van dat al te eenvoudige afgeven op de ongezellige sfeer die er in ziekenhuizen kan hangen. Meer drama, in de zin van ontwikkeling in de handeling in plaats van alleen maar het braaf volgen van de levenslijn. Tsja, aan het eind wordt Mona ontslagen, haar vader sterft en ze gaat weg bij Louis. Goh.

De titel is een mooie vlag die de thematiek van het boek goed dekt. Het is in diepste wezen en in opperste vlakte de kenmerkende uitspraak van de egocentrische Louis, maar is ook kenmerkend voor de relatie die bijna alle andere personages tot Mona onderhouden: zij willen dat zij er is voor hen en pas dan zijn ze geneigd genegenheid voor haar te tonen. Da's wel wrang.

In zijn soort een goed boek, maar ik houd niet erg van dit soort lectuur.

Geen opmerkingen: