zaterdag 29 november 2014

Esther Gerritsen, Roxy

Tweede druk. Colibri-bibliotheek. World Editions - De geus, Breda, 2014. Hardcovertje met leeslint, 285 blz.

Noteerde ik pas nog dat ik eigenlijk niet zo heel erg houd van psychologisch realistische romans, lees ik er toch weer een. Dit boek werd me aangeraden, vandaar; en ik mocht het lenen, en ik vind het materieel zo'n mooi boekwerkje: prettig (meeneem-)formaat (14,5 x 9 cm), mooi papier, goede blad- en zetspiegel, fijne letter, leeslint.

Het verhaal valt met de deur in huis, midden in de zaak, zoals de Romeinen dat noemen, met twee agenten die de 27-jarige, niet heel erg met haar eigen oeuvre en leven in haar sas zijnde schrijfster Roxy midden in de nacht komen vertellen dat haar man Arthur op de vluchtstrook is doodgereden, met zijn stagiaire, beiden naakt. Dit alles verteld in de derde persoon, personaal perspectief van Roxy, maar toch met de nodige distantie. En precies die distantie domineert in het begin en is de demonstratie van de afgestompte toestand waarin Roxy verkeert, wellicht al langer, maar mogelijk pas met directe ingang bij het vernemen van het nieuws: onmiddellijk dempen die ellende; overlevingsstrategie. Komt mij althans wel aannemelijk voor. Gaandeweg lijkt het ook de matheid van de droefenis of ontreddering te zijn, die schijnbare onaangedaanheid.

Hoewel het vertelperspectief gehandhaafd blijft, verandert de toon, de sfeer, het ritme van de vertelling zodra Roxy en de begrafenisondernemer neuken op de bank bij haar thuis. Van alle mensen die haar willen bijstaan, neemt ze weinig hulp aan, en van deze man neemt ze vooral wat zij wil, niet zozeer wat hij professioneel te bieden had. Klinkt, zo samengevat, wellicht wat banaal, maar Gerritsen heeft meer schrijfkracht dan ik hier zomaar kan weergeven. Citaat dan maar: 'Heel langzaam zegt ze: "Ik heb nog nooit zo veel verschillende handvatten voor doodskisten bekeken', en het is de geilste zin die ze ooit heeft uitgesproken."

Het is precies dit soort licht excentrisme in het gedrag en het denken van het personage dat deze roman vleugels geeft en ver opheft boven het niveau van het gewone psychologisch realisme. Daarbij hoort ook dat Roxy na een tijdje de benen, of beter: de SUV neemt, samen met haar driejarige dochter, de kinderoppas en de assistente van wijlen haar man. Van een gezinsdrama verandert het verhaal in een road novel, beter: un roman routier, want die kant gaat het op.

Vreemd genoeg lijkt Roxy met haar betrekkelijke of schijnbare onverstoorbaarheid aanvankelijk uit één stuk gehouwen, terwijl dan juist de wereld om haar heen instort. Sinds Oscar echter, die begrafenisondernemer, lijkt ze de ondersteunende bemoeienis van de mensen om zich heen meer te gaan waarderen, steun en hulp van Jane, de assistente, Feike, de oppas, Louise, haar dochter, en zelfs van haar ouders wier huis, opvoeding en goedbedoelde zorgen ze tien jaar eerder als zwaar verongelijkte puber rücksichtlos weggedaan heeft door samen te gaan wonen met Arthur; maar naarmate die hulp beter lijkt aan te slaan (net als Jane zegt ze soms zelfs: I appreciate that), begint Roxy toch ernstig te desintegreren, alsof ze door die omgeving daarvoor de ruimte krijgt, daartoe in staat wordt geteld.

Uiteindelijk, na een forse crisis en wanneer ze zich uit haar wanhopige vlucht met de SUV lijkt te gaan laten redden door haar vader, komt ze tot het inzicht dat zij zelf omgeving moet zijn, voor Louise. Die tegenstellingen, die paradoxen, die wendingen ('Hoe vaak kan een mens zich vergissen?'), naast het al genoemde excentrisme (de bijna absurde vorm waarin de crisis is gegoten, ga ik hier niet verklappen) maken deze roman tot een zeer boeiend boek.

Geen opmerkingen: