vrijdag 27 augustus 2010

Micha Hamel, Nu je het vraagt

gedichten. Uitgeverij Augustus, Amsterdam-Antwerpen 2010. Paperback met flappen, 72 ruim bemeten pagina's, uiterst sober maar effectief vormgegeven door Steven van der Gaauw.

Deze bundel was mijn kennismaking met het werk van Micha Hamel. Zelden zo'n mooi cadeau gekregen. Vandaag heb ik het boek voor de tweede maal gelezen; in twee zittingen. Een fors aantal weken geleden, voor de vakantie, had ik 't voor de eerste maal gelezen, in één zitting, nadat ik er al een paar keer eventjes aan dacht te kunnen beginnen; maar toen had ik ook wel doorgekregen dat 'af en toe even wat lezen' niet de goede manier was. Want dit is bepaald geen gewone poëziebundel. Dit is misschien zelfs niet eens een dichtbundel, ondanks de ondertitel. Wel is het een geheel, dat je in zijn geheel tot je moet nemen. Daardoor, en door de diversiteit van de gedichten/teksten is dit boek een aanslag op je concentratievermogen; volgens mij moet je proberen dit boek in één keer te lezen. Dan gaan die uiteenlopende gedichten lekker relaties met elkaar aan: ze botsen met, weerspiegelen en versterken elkaar. Wegleggen is geen optie. Zoals je ook een goede film niet moet onderbreken.

Er staan zesendertig teksen in verzameld, niet onderverdeeld in afdelingen. Ze zijn zeer divers, vooral van vorm. De ene bestaat bijvoorbeeld uit elf regels van één tot maximaal twee woorden, een andere beslaat bijna vier gehele, van linkerkantlijn tot rechtermarge, van onder tot boven volledig volgeschreven bladzijden zonder enige vorm van poëtische regelafbreking, strofebouw of wat ook. De bladspiegel van ieder gedicht is anders, ieder gedicht ziet er heel anders uit. Daardoor lijkt dit eerder grafische kunst dan dichtkunst soms, terwijl er nauwelijks met typografie wordt gegoocheld.

Gelèns' zet af en zweef wist me al op bijzonder aangename wijze los te weken van de traditionele poëzie - waar ik eigenlijk dol op ben - zonder pretentieus, hoogdravend, gewild moeilijk te doen. Dat doet dit werk van Hamel ook; en eveneens met een hoog gehalte aan muzikaliteit (wat nog wel even wat anders is dan metrum en rijm) door al die variaties, herhalingen en afwisselingen; bijvoorbeeld in een tekst als 'Recitatief en aria' waarin twee stemmen, romein en cursief elkaar afwisselen maar tegelijk ook onderbreken. Hamels bundel is een geheel. En het is een soort interactieve performance; door het werk te lezen, voltrek je het werk pas; je voert het als lezer uit. Zijn klassieke gedichten semantische bommetjes, deze gedichten zijn eerder scripts, lijkt het wel; ze moeten eerst uitgevoerd worden. Dan zijn ze er pas helemaal.

Nou, dat valt niet mee, zeggen wat hier zo intrigerend mooi aan is. Laat ik dan, als noodgreep, maar het laatste (evenmin als enig ander representatieve) gedicht citeren:

ZEGGEN

Vergeet je het niet?
Vergeet je het niet te zeggen?
Je moet er TIJDIG aan denken
Er echt aan denken

Vergeet je 't niet tegen de juf
/ je vrouw / Marcel / je
vader / je zoon / de werkster te zeggen?

Vergeet je het niet? Echt doen hoor,
écht niet vergeten, hoor! Denk je d'r aan?
Als je het vergeet, jongen, dan - dat zou ik

Zo zonde, zó zónde, als je het vergeet.
Je moet gewoo... beloof je dat je 't niet



- Je bent het vergeten, hè?

Geen opmerkingen: