maandag 25 november 2024

Julia Schoch, Das Liebespaar des Jahrhunderts

Roman. Biographie einer Frau. eBook. dtv Verlagsgesellschaft mbH & Co. K.G., München 2023.

Een naamloze vrouw vertelt, als ze na eenendertig jaar weggaat, over de liefde van haar leven. Vertellen heeft een bijzondere waarde voor haar. Toen ze haar geliefde leerde kennen, vertelde ze er niemand iets over, zelfs haar moeder niet.

Das Erzählen war in meinen Augen etwas, das erst am Schluss kommt. Es kommt sehr weit hinten, dachte ich, in einer fernen Zeit, die mir vollkommen abstrakt erschien. Fing man zu früh damit an, war womöglich alles zerstört.

Als ze al zevenendertig digitale pagina’s aan het vertellen is, zegt ze dat de twee geliefden beiden in een dictatuur (DDR) zijn opgegroeid; ze hebben dus dezelfde achtergrond en context:

Wir kannten dieselben Filme, dieselbe Musik, wir hatten die gleiche Sehnsucht gehabt.

 En meteen daarna, tussen haakjes, zegt ze:

(Es ist schwer, die süße Ausweglosigkeit zu beschreiben, in der unsere Kindheit stattgefunden hat. Eine Art sanftes Mahlwerk.)

Ik vind dat, afgezien van het prachtige woord ‘Ausweglosigkeit’, een zwaktebod van een vertelster die veel waarde zegt te hechten aan vertellen. En ik vind heel deze vertelling, tot hier aan toe, niet  sterk, want te abstract, te anoniem (geen van de personages heeft nog een naam), te stereotiep (zij hemelt hem op, hij is een exotische, romantische, dandyeske Einzelgänger). Het is dan ook pas na vier eerdere pogingen dat ik in deze roman verder ben gekomen dan de eerste tien bladzijden. En dat heet dan een ‘Bestseller’, volgens Der Spiegel. Ik houd m’n hart vast voor het welslagen van de voortzetting van  mijn lectuur.

Tweede zitting
Romans die iets van doen hebben met het voormalige Oost-Duitsland kunnen rekenen op mijn welwillende belangstelling, op voorwaarde dat ze een beetje aandachtig geschreven zijn. Als evenwel de geliefden van de eeuw elkaar een keer treffen in een hotel in Parijs, wordt de sfeer door de vertelster als volgt getypeerd:

Nachts machten sich Kakerlaken über die Reste vom Baguette her.

Hemeltje lief, wat een ondergestoft cliché is dit. Ik zie, nu m’n elezer in de slaapstand sukkelt terwijl ik dit tik, dat ik 14% gelezen en nog zes uur te gaan heb. Het gaat erom spannen, want de vertelling strompelt in staccatozinnen voorwaarts, totdat vriendlief, die altijd wat excentrisch is, op een feestje in Montpellier om niets dan zijn provocerende uitdossing in elkaar wordt geslagen. Dan staat er, na een witregel:

Vielleicht ist der Beginn allen Schreibens die Gewalt, gepaart mit Erregung und Schönheit.

Helaas voor de vertelster was ze te dronken om die nacht al met schrijven te beginnen; het bleef toen bij losse indrukken, er kwam geen exact verhaal van, en de vriend wilde ook niet dat zij erover sprak; zij evenwel ziet dat het voorval de weg wijst naar een gezamenlijke geschiedenis.

En zo hopt het verhaal heen en weder tussen bloedeloze dagdagelijkse niksigheden en quasi-verheven poëticale abstracties. De vertelster realiseert zich: ‘Im Verschweigen, im verzweifelten Verschweigen erzählt sich das Leben.’ Met als bijzonderheid: ‘Ich war nicht verzweifelt.’ Ze gooit er maar een soort non-sequitur in om een diepzinnige glans aan haar terugblikcauserie te geven, en deze lezer de stuipen op het netvlies te jagen, niet in de laatste plaats door een opmerking als de volgende:

Bislang waren wir nur verbunden gewesen durch die Liebe, jetzt waren wir es auch auf tragische Weise.

Van echte liefde of ware tragiek getuigt evenwel helemaal niets in wat de vertelster vertelt, behalve dan het letterlijk gebruik van die woorden; maar dat noem ik niet ‘vertellen’. Haar herinneringen zijn brokkelig en ze werpt ze klinisch op de pagina. Er gebeurt dit en er gebeurt dat, en niemand laat er een traan over of iets anders. Van een ontwikkeling lijkt geen sprake, alleen is de situatie in de ene anekdote anders dan in de andere. Noch zij, noch hij, noch hun kinderen, noch hun vrienden, noch bekenden, noch andere familieleden ontpoppen zich tot ware karakters met eigen, doorleefde trekken. Alle blijven bordkartonnen figuranten.

Derde en terminale zitting
Het domme aan deze vertelling is onder meer dat voor deze lezer al lang en breed duidelijk is dat de titel van de roman letterlijk noch leuk is; de ironie is op een saaie wijze cynisch. Dat op ongeveer een kwart van het boek de vertelster nog het volgende durft te serveren, is ijzingwekkend larmoyant:

Es kam mir logisch vor, alles aufzugeben für dich,

Het hele verhaal is zo slecht doortimmerd dat het volkomen ongeloofwaardig is. Het maakt dan ook niet meer uit dat de vertelster verderop geen moeite met vertellen blijkt te hebben, maar alleen met spreken over haar leven of liefde.

Ich hatte tatsächlich angefangen zu schreiben. Geschichten, vielleicht sogar ein Roman. Aber das Schreiben geschah gleichsam auf de Rückseite unserer Liebe. Es fiel mir schwer, darüber zu sprechen. Schreiben war eine geheime Realität für mich.

Dat kan maar niet genoeg benadrukt worden, en dus cursiveert de vertelster in vielleicht [diesem] Roman al haar imponerend bedoelde gedachten, zoals:

Wenn man etwas ausspricht, is es auch in der Welt.

Ik zou toch denken dat een roman ook best wel in de wereld is. Maar of dit boek inderdaad een roman is, staat nog te bezien. Het is het tweede deel van de trilogie Biografie van een vrouw. Misschien zijn het autobiografische herinneringen en aantekeningen. Mij interesseren die niet, en vooralsnog denk ik dat dat komt door de manier waarop Schoch vorm heeft gegeven aan haar innerlijke roerselen betreffende een of haar eigen uiterlijk leven.

De lezing is voortijdig beëindigd; ik had nog vijf uur te gaan.

Geen opmerkingen: