woensdag 3 januari 2024

Robert Seethaler, Der letzte Satz

Roman. 5. Auflage (1. Aufl. 2020). Hanser Berlin, München 2020. Hardback met stofomslag. 126 blz.

Mooi uitgevoerde, kleine roman, die toch bijna gans een leven omspant, en wel dat van Gustav Mahler. Als de eerste pagina precies één alinea bevat en dus met een zins- en alineaeinde eindigt, wordt mijn leesplezier aangewakkerd, nog meer wanneer de tweede pagina ook weer met een volledige zin eindigt (en de vierde, vijfde, achtste en negende ook, trouwens), en nog weer meer als de paginanummers alleen onderaan volledig of voor meer dan de helft met tekst gevulde pagina's staan. Als dan die eerste pagina nummer 7 heeft en inhoudelijk eindigt met een fraaie gedachtengang, staat niets een geneugtenvolle leesgang in de weg.

Het enige wat er in deze roman gebeurt, bij benadering, is dat Mahler, '[d] en Kopf gesenkt, den Körper in eine warme Wolldecke gewickelt', aan boord van een zeeschip op een voor hem afgezonderd deel van het zonnedek in de kou staat en zit en ligt, op weg van New York naar Europa, naar huis. Een scheepsjongen bekommert zich om en zorgt goed voor de, onder fysieke aftakeling zuchtende, wereldberoemde dirigent/componist, wiens gedachten naar alle uithoeken van zijn ten einde lopende leven waaien.

Echt een opgewekt humeur schuilt er niet meer in deze musicus. Zo eindigt de eerste pagina:

Jemand hatte ihm vom Duft des Meeres erzählt, aber es roch nach nichts. Hier draußen gab es nur den Geruch von Stahl und Machinenöl und den Wind, der von Norden kam und sich nie zu drehen schien. Mahler mochte den Wind. Er hatte den Eindruck, er wehe ihm dumme Gedanken aus dem Kopf.

Het leven was hem toen geen lolletje meer met een jong gestorven dochtertje en een flamboyante eega die, mede doordat hij wat al te veel met zijn eigen werk bezig is, iets met een architect begint te knutselen, bijvoorbeeld, en niet te vergeten het Weense antisemitisme dat het genot van de roem verzuurde die hij verwierf met zijn verfrissing van de Hofoper aldaar.

In het laatste van de zes (niet van titel of nummer voorziene) hoofdstukken ligt de focalisatie opeens bij de scheepsjongen en zijn we een paar maanden verder; Mahler is al dood. Hij, de scheepsjongen, die inmiddels in de haven van New York werkt en niet meer met thee en warme dekens voor Mahler aan komt draven maar nu zeult met olievaten en pallets met katoen, vindt het tijd om te gaan.

Gek, opeens krijgt de roman een vliesdun randje van een coming of age-verhaal. De scheepsjongen lijkt belangrijker dan hij in de vijf hoofdstukken ervoor ooit was. Alsof Seethaler terugvalt op de verhaalgegevens van zijn eigen Der Trafikant (ook Freud duikt in Der Letzte Satz weer op, nu in Leiden) of zelfs van Thomas Manns Der Tod in Venedig (geschreven in het jaar waarin Mahler stierf).

Om kort te gaan: die Seethaler kan er wat van, van helder, scherp, secuur schrijven en vertellen. Maar toen ik dit boek dichtsloeg (iets wat met een digitaal boek helaas onmogelijk is) wist ik toch niet zeker of het een vlot weglezende roman is, een fijn brokje literatuur, of toch maar een onsje Edelkitsch.


'Wer eine Neunte geschrieben hat, der steht dem Jenseits nahe', schreef Mahler in een brief, 'in welcher Tonart sterbe ich?'
(bron foto en citaat: Spiegel Geschichte)


Geen opmerkingen: