woensdag 15 november 2023

Paul Auster, Baumgartner

 

A Novel. Faber & Faber, London, 2023. Gelijmde hardback met stofomslag. 202 blz. op de kop af: de eerste pagina heeft nummer 1, de laatste 202.

Niet eerder las ik een roman van Auster. Het is niet irreëel dat het zijn laatste zal zijn; niet de laatste die ik van hem zal lezen, maar helaas waarschijnlijk wel de laatste die hij geschreven zal hebben. De kennismaking kon evenwel niet beter zijn, want dit is me toch een goed geschreven boek. Wat een opbouw, wat een denderende zinnen; wat een mooi onderscheid in stijl tussen hoofdpersoon Baumgartner annex de vertelinstantie en bijvoorbeeld Anna Blume, de echtgenote van Sy Baumgartner, sommige van wier teksten geciteerd worden door Sy (kort voor Seymour). De zinnen kunnen lang en zelfs heel lang zijn, maar ze zijn altijd heel helder en begrijpelijk. Ik heb geen fijnmazig stilistisch schepnetje door de tekst gehaald, maar ik denk voor de vuist weg dat er mooie voorbeelden in zitten van de Senecaanse kuiergang.

Wat een absurde (in de Camusiaanse zin) en ontroerende tragiek in hun levensverhaal, of in deze verhalen, ook waar het over nog weer andere personages gaat. Deze roman gaat over minimaal vijf ontwikkelingsfasen in het leven van Baumgartner vanaf tien jaar na de plotse en volkomen onverwachte dood van zijn vrouw, met wie hij zo'n veertig jaar getrouwd was; zij was toen 58 toen ze stierf, hij 60; zij redacteur, vertaler en dichter, hij universitair fenomenoloog. Daarnaast, daarbij en daaromheen zijn er allerlei achtergrondverhalen, ingelaste teksten van zowel Anna als Sy, en ook nog zijpaden, waarvan sommige naar Baumgartners land van herkomst en de wereld van zijn voorouders voeren.

In zijn recensie suggereert Daan Stoffelsen terecht dat deze roman stof bevat voor meerdere volwaardige romans die Auster in Baumgartner als het ware alleen maar aanraakt en aanreikt, er de aanzetten van geeft. Toch is de roman als geheel niet onvoltooid of onvolledig, ook niet kunstmatig episodisch. Het web van alle erin vervatte verhalen raakt aan de centrale tragedie, namelijk dat Baumgartner zich na de dood van Anne hooguit nog maar de romp van een mens voelt, dat hij als het ware geamputeerd is, en dat hij zijn fantoomledematen nog voelt en de fantoompijn dagelijks als reëel ervaart. '[W]at Auster voor elkaar krijgt, [is] een phantom literature syndrome te noemen [...]: je hebt [als lezer] het gevoel dat er iets afgesneden is, en je bent gedwongen te leven met dat gemis.'

Stoffelsens kwalificatie 'geniaal' neem ik graag over. Zelden las ik een zo korte roman die tegelijk inhoudelijk zo intens en vol en volledig is. Na elk van de eerste vier hoofdstukken begint er schijnbaar een volgende roman, en daarbinnen zijn weer verschillende sub-plots te onderscheiden, alle even 'rudimentair' als de hele roman zelf, en even rijk. Het slot van de roman, is er eigenlijk geen; dat kon ook niet anders, in dit geval. Het suggereert het eind van Baumgartner, maar het staat er niet. 

Ik laat me niet foppen. Herlezen staat de lezer vrij.




Geen opmerkingen: