Naar uitgezien, deze tweede roman van Natter. Ik denk dat een Engelstalige het boek met een gerust hart a good read zou kunnen noemen. Dus in het Nederlands: leest lekker weg. Alles komt aan bod: jeugd, leven, liefde, vriendschap, dood, seks, witte wijn, literatuur, trauma, wederzijds huwelijks- en ander bedrog en nog meer seks, gedoe met mobiele telefoons en een vleug mentaal deraillement. Maar het werkte deze keer niet. Helaas.
Recensies reppen van chicklit, maar dat gaat me te ver, aangezien de thematische impuls wel wat meer heeft dan alleen Gooische, meer in het bijzonder Baarnsche vrouwentoestanden, al zijn die er zeker bij. Natter weeft er nu wat detective-achtige suspense door met een inbraak, een vuurwapen en een in het wild aangetroffen op sterven na dode en in het stereotiepe bloed badende man die in zijn hoofd geschoten is maar wonderbaarlijk snel, in nog geen twee maanden, weer op de been is en dan alleen nog wat langzaam loopt en er de hik aan over lijkt te hebben gehouden. En niet te vergeten de lang onopgehelderde omstandigheden waaronder de twee jaar jongere zus van de hoofdpersoon twaalf jaar eerder om het leven is gekomen. Het is de bedoeling dat de vertellende hoofdpersoon daar fors door getraumatiseerd is, maar ik vind niet dat dat echt uit de verf komt, ook al wordt het meermalen genoemd.
Het begon al niet goed, denk ik. De foto op het omslag is te candle light (strand en genegenheid). En de titel is niet goed; te veel gebabbel, zoals er in de roman te veel gebabbeld wordt. En de naam van de hoofdpersoon deugt niet. En al helemaal niet de introductie van deze figuur op het achterplat: 'Maria Hinckelbein is een buitenbeentje.' En dat valt dan uiteindelijk op een man met de hik. Te veel, te dik erop. Dat de roman begint en eindigt met een monoloog van de reeds onder de zoden gestoken zus van de hoofdfiguur (grappig: die stukken zijn gezet met de vrije regelval) is me wat te pathetisch. Jammer. Dat zuslief dan ook nog eens in het graf flikkert is te erg. En niet leuk. Door Begeerte heeft ons aangeraakt weet ik dat Natter het wel kan. Die Lucas Hunthgburth heeft ook een idiote naam, maar absurder. Het omslag van dat boek is ronduit goed. Dat verhaal heeft groteske trekken die de pathetiek draaglijk maken. Dat diner met de spruitiging was imponerend.
Opmerkelijk genoeg treedt er in Hoe staat het met de liefde? een personage uit Begeerte heeft ons aangeraakt op, maar die Damiaan Dembeck heeft in deze roman eigenlijk helemaal niets te zoeken (zo verschenen, zo verdwenen). Aldus verhouden deze romans zich tot elkaar. Natters tweede heeft een autocritische passage op pagina 350: 'Goden hebben niets te verbergen, het zijn de stervelingen die verborgen levens leiden. Probleem is: daar krijg je tearjerkers van.' Dixit Jason Lowie, de gerecupereerde operaregisseur. Verborgen levens en verborgen motieven kunnen volgens mij heel goede romans opleveren, als de tranentrekkerij maar uit het zicht wordt gehouden, bijvoorbeeld door scherpe ironie en/of goed gedoseerde, dus minimale absurditeit of dito groteske vergroting.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten