Van Oorschot, Amsterdam 2009. Paperback, 376 bladzijden.
Een debuut, een debuut met het formaat van een pronte baksteen. En met dat formaat plonsde het ook in mijn leesvijver. En trekt daar nog altijd kringen, i.e. schept er raak- en afzetpunten met respectievelijk ten opzichte van andere romans. Maar de vergelijkingen houd ik voor me.
Heerlijk is het om volkomen blanco aan een roman te kunnen beginnen. Ik wilde, gezien de staat van mijn doorbuigende leesplank, een beetje vaart maken, en dat is me danig opgebroken. Ik heb het boek namelijk aanvankelijk onbehoorlijk misverstaan. Maar wat wel wonderlijk is: terwijl ik dacht dat het boek niet helemaal goed in elkaar stak, stoorde me dat niet. Ik dacht dat het boek niet deugde, maar ik nam de feilen voor lief. Ik wilde verder lezen. Ik dacht werkelijk dat zowel de auteur als de redacteur ter uitgeverij niet goed hadden opgelet en dat het hoofdpersonage al te ambivalent en tweespaltig was uitgevallen, maar ik bleef verder lezen. Vrij laat kwam ik erachter (het is echt te dol om te bekennen, maar vooruit) dat er twee verhaallijnen door elkaar lopen. Twee verhaallijnen met twee verschillende hoofdpersonages, allebei tevens ik-verteller, allebei met grootouders op de achtergrond en ouders waar het niet goed mee gaat, allebei met een 'broertje' aan wie regelmatig wordt gerefereerd met die term. En: twee personages met een Seelenverwantschaft, maar die elkaar (mag ik dit verklappen?) nooit werkelijk ontmoeten. Twee personages waar een steekje aan los is.
Ik moet echt leesblind geweest zijn, want de stukken van de verhaallijn van de een, Levi Andreas, hebben, in het eerste deel, elk een titel, de stukken van de verhaallijn van de ander, Rosa, hebben een symbool aan het begin:
Dat ik ze des ondanks verwarde, beter: te weinig ontwarde, komt doordat de chronologische vertelling van Rosa doorbroken wordt door de a-chronologische, discontinue vertellingen van Levi. Het is als een vlechtwerk waarvan je vooral aan de achterkant ziet dat er schering en inslag is. Na het eerste deel wordt die systematiek trouwens losgelaten en gaat de vertelling anders door, alleen nog vanuit de ene hoofdpersoon, Rosa, zonder symbool, en soms met (veel explicietere) inbedding van teksten van Levi.
Wat is er nu intrigerend aan deze roman, zo intrigerend dat ik erin door bleef lezen hoewel ik dacht dat er iets aan schortte; en nog gretig door bleef lezen ook - ik las het in een persoonlijk recordtempo; en inderdaad: ik had me al vroeg in de rit in de baan vergist. Hoe verdwaasd kan je zijn, en: zou een leescoach kunnen helpen?
Het doorlezen zal onder andere gestimuleerd zijn doordat de hoofdpersonages zowel bijzonder eigenzinnig zijn, als ook lichtelijk absurd (absurd als in: overdreven normaal). En doordat ze acties ondernemen en relaties aangaan, die niet 'kunnen'; en doordat ze er allebei tussenuit knijpen. Thematisch heet dat in de roman 'vluchten'; je kunt ook zeggen dat ze zichzelf einklammern (ik weet niet of ik Husserl recht doe met dit citaat). En pas daarin gaan ze enigszins parallel aan elkaar lopen; maar dan ook als twee lijnen met dezelfde meetkundige (of heet dat: goneometrische) eigenschappen, die elkaar nimmer zullen kruisen (al dan niet Euclidisch bezien, ook dat gaat mijn perken verre te buiten).
Mijn doorlezen werd ook aangevuurd doordat de roman niet echt opzichtig evenwichtig is opgebouwd. Alleen het eerste deel heeft die afwisseling van verhaallijnstukken (W. Blok 1960); de rest niet. Er is alleen een proloog, geen epiloog, al wordt er wel een cirkel gesloten en is de pro- eigenlijk tevens de epiloog; er komen brieven in voor, maar het is geen briefroman; het verhaal speelt in Amsterdam, en in Brussel, en New York, en Zuid-Amerika. In Amsterdam goeddeels in de strijkafdeling van een wasserij; nog niet eerder vertoond mijns inziens, tenzij wellicht in een naturalistische novelle, maar daar heeft deze roman helemaal niets mee te maken.
Eenmaal aan het eind gekomen, ben ik, om het boek enigszins recht te doen, overnieuw begonnen. En voor ik het wist, was ik al weer op bladzijde 89 aangekomen (zie ik dankzij het eigenhandig uit een Leonidasstrik geknipte leeslint), zonder me een moment te vervelen. Die Pefko heeft me helemaal te pakken. En klopt het nou dat, parallel aan de titel van deel 3 - 'Levi Andreas in 24 zwarte boekjes' -, deel 1 is opgebouwd uit de even zoveel in die - geen van alle volgeschreven - zwarte boekjes opgetekende verhalen, en dat Rosa, die wel vaker Andreas citeert, die verhalen opneemt, inbedt in haar verhaal?
Ga naar de winkel en koop dit mooi uitgevoerde boek en lees het!
[28 maart 2010: Levi Andreas voor de tweede maal geheel gelezen; 't oordeel is onverminderd positief; een heerlijk boek.]
dinsdag 2 maart 2010
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
1 opmerking:
Ik heb dit boek met evenveel verwarring maar uiteindelijk net zoveel plezier gelezen. Verheug me met recht op zijn (verlate?) tweede roman. Groot schrijver!
Een reactie posten