woensdag 13 november 2013

David Van Reybrouck, Tegen verkiezingen

Derde druk. Oktober 2013. Amsterdam: De bezige bij [sept. 2013]. 174 blz. Paperback.

Ja, dat is nog eens een intrigerend boekje. Prikkelend en toegankelijk. Zet aan tot denken. Ik deel weliswaar vooralsnog niet het standpunt waar het Van Reybrouck om te doen is, maar zijn analyse van wat we gewoon zijn hier in het witte westen 'democratie' te noemen vind ik subliem. Onthutsend ook. En - niet om onaardig te zijn - zo raak en zo helder, dat ik althans achteraf dacht: dat had ik al lang moeten hebben bedacht, moeten hebben gezien.

En meteen vandaag nog: ik werp een blik in de courant en zie een bericht over een nieuw wetsvoorstel. Het stuk, op de eerste pagina der NRC begint met deze - stuitend domme en irrelevante - opmerking:

Voor de PvdA-afdelingen in het land kan het niet anders zijn dan slecht nieuws op een verkeerd moment: net nu ze zich voorbereiden op de campagne voor de gemeenteraadsverkiezingen in maart, komt het kabinet met een wetsvoorstel dat vooral tegemoet komt aan de wensen van coalitiepartner VVD - en dat mensen in de bijstand hard raakt.
Zo stupide gaan we in dit land om met het bestuur van dit land: we piekeren over de belangen van een partij bij gunstige omstandigheden bij verkiezingen, en niet over het wetsvoorstel. Althans: niet in de eerste, de belangrijkste plaats.

De analyse die Van Reybrouck geeft van wat democratie was, had moeten of kunnen zijn, en wat het nu daadwerkelijk is, is - voor dommelige mij althans - schokkend verhelderend. Ik wist niet dat een zo wijd open staande deur nog voor me moest worden opengetrapt.

Maar toch ben ik, na dik honderdvijftig bladzijden hoofdtekst, niet overtuigd van zijn gelijk, namelijk dat bestuur op basis van loting pas de ware democratie zou opleveren. Of misschien levert loting wel de ware democratie, maar dan twijfel ik er nog steeds aan of ik die ware democratie ook daadwerkelijk verkieslijk acht boven het systeem dat we nu hebben. Van Reybrouck gaat op het eind van zijn lucide essay ook in op overwegingen die aan de basis liggen van dit soort bezwaren; maar dat deel van zijn betoog overtuigt me niet. Dat komt misschien doordat hij van meet af aan al wist waar het naartoe moest: naar een moderne variant van de goede, oude (heel erg oude) Atheense democratie.

Van Reybrouck hield me wel heel erg lang goed bij de les met zijn overdonderend erudiet onderbouwde verkenning van heel de westerse politieke geschiedenis; een voor mij onthutsende geschiedenis. Maar toch denk ik nog steeds dat die Atheense stadstaat van honderdhonderden jaren her wel iets heel anders was dan een Nederland, een (West-)Europa van nu. En ik vertrouw de veronderstelde volledigheid van zijn schets van dat oude Athene ook nog niet. Was daar nou echt iedereen betrokken bij het bestuur, ook alle vrouwen, ook alle slaven, ook alle buitenlanders, ook alle allochtonen, ook alle boeren, handwerkslieden... Die schets komt me te ideaal voor. En: hoewel de voorbeelden die hij geeft van recente experimenten met bestuur-op-basis-van-loting goed en imponerend zijn, toch denk ik erbij: het gaat steeds om sub-sub-sub-groeperingen binnen een verder betrekkelijk goed georganiseerd en zeer complex geheel. Is het niet zoals het slapen in de wigwam dat ik vroeger deed: in de tuin van mijn ouders,in mijn dromen zeer gevaarlijk, maar met de bammetjes met hagelslag daarna gewoon op tafel, kortom: heel erg in vitro vergeleken met de echte werkelijkheid?

Ik heb er de kennis niet voor om Van Reybrouck tegen te spreken; sputter alleen maar wat als een ongelovige tegen. Wat me er niet van weerhoudt om zijn analyse nog een keer van harte aan te bevelen in je aandacht. Die veranderde in ieder geval mijn kijk op democratie, heden, participatie en massamedia. Yep: a sadder and a wiser man he rose the morrow morn.