vrijdag 15 mei 2009

Ramsey Nasr, Psalm voor een afkomst

Eerst was er, althans in mijn optiek, de commotie (waar een klein land groot in kan zijn). Toen las ik het gedicht, het lange gedicht in de Dichter des Vaderlandskrant, en dacht: die man weet tenminste wat het is om iets te zeggen bij de opening van een tentoonstelling. Toen hoorde en zag ik de opname van de voordracht in de Grote Kerk van Dordrecht en dacht: zo moet het. Met een losse introductie, maar met al een voorsmaak van poëzie: 'Mijn moeder is een paapse / mijn vader is een muzelman' (zie hoe 'paapse' en 'vader' en 'moeder' en 'muzelman' een chiastische klankovereenkomsten aangaan). En dan die theatrale voordracht in die historische ruimte, met die 'Dortsche' dictie en de goede galm en de zware gebaren. Geef de man gauw weer een gelegenheid en laat hem dichten! Hij maakt er een gebeurtenis van met betekenis. Kijk maar:

Psalm voor een afkomst, door Dichter des Vaderlands Ramsey Nasr from Ton van der Kolk on Vimeo.

vrijdag 1 mei 2009

David van Reybrouck, Pleidooi voor populisme

2e dr. Amsterdam-Antwerpen 2009 [1e dr. 2008]. 80 bladzijden, inclusief noten, dankwoord, milieuvriendelijkheids- en duurzaamheidsverklaring van uitgeverij Querido. Op het omslag staat aangegeven dat het weer een deeltje is in de reeks Pamflet. Een interessante reeks.

Dit ogenschijnlijk vreemde pleidooi van Van Reybrouck trok gisteren mijn aandacht toen ik door de Antwerpse Fnack doolde: die Pamflet-reeks boeit me en ik had die dag voorbereidingen gezien op de Zuidkaai voor een of andere, ruimbewimpelde bijeenkomst van 't Vlaams Belang, een partij die wel met plat populisme in verband te brengen is, wellicht erger is dan dat alleen.

Het pamflet van Van Reybrouck is evenwel een pracht van een essay. Het is een persoonlijk getinte tekst, waarin de schrijver - gebruikmakend van studies en artikelen en boeken van anderen - een actueel probleem (zo je wilt: de actualiteit van een probleem) beschrijft, ontleedt en van een oplossing probeert te voorzien. In dit geval ziet Van Reybrouck een zich verdiepende kloof in de maatschappij (hij beschrijft Begië en Nederland): die tussen laag- en hoogopgeleiden. En het probleem is dan vooral dat die hoogopgeleiden zich genesteld hebben in alle gremia van de democratische bestuursvorm, terwijl de laagopgeleiden hun grieven en noden niet beluisterd weten door die bestuurderen, en zich daarom maar liever scharen achter populisten die meer en harder roepen dan ze waar zullen kunnen maken, maar wel reageren op wat de laagopgeleiden te denken geven.

Van Reybrouck weet een overtuigend beeld te schetsen, dat niet alleen maar de verwoording is van particuliere meninkjes, maar geschraagd wordt door verwijzingen naar en citaten uit werk van anderen. Hij doet dit alles in een vlotte, zeer goed leesbare stijl, zonder allerlei dikke vertoogwoorden. Populisme is als het ware het enige woord op -isme in dit essay.

Dat hij concluderend niet pleit voor het bestrijden van het ordinaire populisme, maar juist voor méér populisme, maakt het essay extra intrigerend; overigens pleit hij gelukkig niet voor meer Wilders en dereglijke, maar voor verlicht en democratisch populisme; populisme dat zich strikt houdt aan de basisregelen der democratische bestuurskunst, maar dat op eigen wijze binnen de democratie wel een stem geeft aan dat zeer grote deel van de bevolking dat zich verlaten voelt door die anderen. Populisme, zo staat op de achterflap, verwoordt, op onhandige wijze soms, een blijvend verlangen naar politieke betrokkenheid van het laagopgeleide volk. Het gaat Van Reybrouck erom dat binnen het polyfone, democratische koor die stem van dat volk ook mee kan klinken.

Op 16 september 2009 bericht De papieren man dat Van Reybrouck voor dit essay de Jan Hanlo Essayprijs Groot 2009 is toegekend.